Vogelwacht Uden goes Doñana
Een reisverslag van onze voorjaarsexcursie van donderdag 16 april tot en met donderdag 23 april 2009. Alvorens van dag tot dag onze belevenissen te vertellen, eerst iets over de gebieden die we bezocht hebben.
Portugal
We zijn geland op Faro. Faro is een stad en gemeente in het Portugese district Faro. De gemeente heeft een totale
oppervlakte van 202 km² en heeft zo’n 59.000 inwoners.
Faro is een Portugese stad met een lange historie. Ruim 2000 jaar geleden legden de Romeinen er al een grote haven
aan. In 1540 kreeg Faro stadsrechten en in 1756 werd de stad hoofdstad van Portugal ‘s zuidelijkste provincie.
Tegenwoordig is de stad het bestuurlijk centrum van het district Faro, zetel van een bisschop en centrum van een
belangrijke toeristische streek, de Algarve.
Faro is de grootste stad in de Algarve met een internationaal vliegveld en een van de beste gebieden om naar vogels
te kijken van Portugal. De stad ligt beschut achter een gecompliceerd duinsysteem dat zich in oostelijke richting
tot Tavira uitstrekt. Deze duinen hebben een aantal lagunes afgesloten en een vogelrijke habitat gecreëerd die
direct ten westen van de stad begint. Het is niet altijd eenvoudig tot de verschillende delen van het gebied door te
dringen, maar het is alle moeite waard.
In de trektijd zijn er veel steltlopers. Tot de interessante broedvogels behoren Woudaap, Kwak, Koereiger, Krooneend
en Purperkoet. De laatstgenoemde soort is een specialiteit van de beste plek: de lagune die grenst aan de salines
bij het westeinde van Faro’s vliegveld. Het is zelfs mogelijk deze soort vanuit het vliegtuig te zien, wanneer men
met westenwind opstijgt.
Alentejo
Alentejo is een gebied met uitgestrekte glooiende vlakten, hier en daar onderbroken door stukken rots, kurkeiken- en naaldbossen en een netwerk van rivieren. Deze vlakten strekken zich uit van Montemor in het westen tot Elvas en de Spaanse grens in het oosten. Het merendeel van het land is bedekt met grote graanakkers, maar er zijn ook gebieden met lang, schraal gras, waarin men op traditionele wijze vee laat grazen. In deze graslanden nestelen soorten als de hier wijdverspreide Kleine Trap, waarvan men in ieder open, omgeploegd stuk land groepjes kan aantreffen. Ook de Grote Trap is hier algemeen, maar zoals gebruikelijk niet gemakkelijk te vinden. De N4 tussen Montemor en Elvas verschaft toegang tot een karakteristiek landschap met een doolhof van kleine wegen. Evora is een aantrekkelijke stad, met in de omgeving de beide trappen. Nabij de grens kan men paden en kleine wegen in noordwestelijke richting vanaf Elvas volgen, die een goede kans bieden op Grote Trap.
Cota Doñana
Het Nationaal Park Doñana en de omringende gebieden van het Natuurpark Doñana bestaan uit bijna 139.000 hectare beschermd en half beschermd gebied en is gelegen in de zuidwest regio van Andalusië (Spanje). De grote variatie aan habitat zorgen voor een groot aantal verschillende soorten zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen, buiten de ongeveer 750 plantensoorten en grote aantallen motten, libellen en vlinders. Het totaal aantal waargenomen vogels in de omgeving bedraagt circa 360 soorten, hiervan zijn er uiteraard een aantal dwaalgasten bij. Het aantal vogelsoorten wat regelmatig te zien is bedraagt ongeveer 275 soorten. Door de geografische positie is de kans op dwaalgasten tijdens trek of door een storm zeer groot. Vele unieke vogelsoorten zijn hier al eens waargenomen. Het belang van de gehele Doñana mag niet onderschat worden. Miljoenen overwinterende vogels, voornamelijk watervogels en steltlopers uit het noorden, komen naar deze omgeving, aangetrokken door het milde klimaat en een overvloed aan voedsel. Het gebied ligt tevens in de trekroute van en naar Noord- en West-Afrika tijdens het voor- en najaar. Ongeveer 6 miljoen vogels trekken hier door elk jaar. Het gebied is bovendien van groot belang als broedgebied voor enkele schaarse en meest bedreigde vogelsoorten van Europa, zoals Marmereend, Knobbelmeerkoet en Spaanse Keizerarend.
Nationaal Park Doñana
Het Nationaal Park Doñana is gelegen in de zuidoost hoek van de provincie Huelva en zuidwestelijk van de provincie Sevilla. Het is hoofdzakelijk een vlak gebied, het hoogste punt ligt slechts 47 meter boven zeeniveau. Ten noorden en ten zuiden wordt het begrenst door landerijen, ten oosten door de Rio Guadalquiver en ten zuiden door de Atlantische oceaan. Volgens recente tellingen bedraagt het Nationaal Park 54.252 hectare beschermd gebied, bestaande uit duinen, bossen van dennen en Steeneiken, open kruidenterreinen en een groot gedeelte uit moeras en lagunes, alles bij elkaar een van de beste en meest belangrijke wetlands van Europa. Cota Doñana behoort tot één van de 5 grote Europese riviermondingen (Camargue, Evros-delta, Donau-delta en de Wolga-delta). Honderden jaren was dit het koninklijk jachtgebied (cotos), waar koningen, koninginnen en andere notabelen kwamen om hun sport te beoefenen. Het gebied is genoemd naar Doña Ana, de vrouw van de hertog van Medina Sidonia, die gezaghebber was van de Spaanse Armada. In 1963 werden 6.794 hectare door het Wereldnatuurfonds gekocht en beschermd en tevens werd er een wetenschappelijk centrum opgericht. In 1969 werd het een Nationaal Park en in 1978 werd er meer land aangekocht. In 1988 werd het park benoemd tot Speciaal Beschermd Gebied voor vogels. Het park wordt nu beheerd door de Consejeria de Medio Ambiente (onderdeel van de regering van Andalusië). Entree van het park is beperkt, alleen met touroperators die een vergunning hebben kan je in het Nationaal Park komen. Deze touroperators (Co-operativa de Marismas del Rocio) gebruiken terreinwagens waarin 21 personen zitting kunnen hebben. De ritten duren ongeveer 4 uur en bestrijken zo’n 70 kilometer langs de Atlantische kust, de duinen en in het hart van het gebied. Al lijkt dit aantrekkelijk, het is niet de ideale manier om te kijken naar vogels, insecten en planten. De chauffeurs, die meestal alleen Spaans spreken, hebben een vastgestelde route en kunnen niet stoppen bij een mooie waarneming. Er zijn echter vier bezoekerscentra in het park die open zijn voor iedereen. Drie ervan moeten zeker bezocht worden, de vierde, de Jose Antonio Valverde Bezoekerscentrum is vele kilometers verwijderd en moeilijk toegankelijk. De laatste jaren hebben hier echter de volgende soorten gebroed: Zwarte Ibis, Ralreiger, Purperreiger, Kwak, Kleine Zilverreiger, Koereiger, Woudaap, Purperkoet en Knobbelkoet, zodat als het kan een bezoek meer dan de moeite waard is.
Natuurpark Doñana
Het beschermde gebied betreft 84.200 hectare en is omringd door parkland en in het zuiden de Atlantische oceaan, met maar liefst 30 kilometer zandige kust. Deze bufferzone rond het Nationale Park Doñana profiteert van de beschermde status van het nationale park, maar het heeft een iets minder streng beleid. Het park wordt bestuurd door de Consejeria de Agencia de Medio Ambiente (AMA). Er is een grote verscheidenheid aan biotopen, zoals beken, rivieren, lagunes, stranden, zoutmoerassen, bossen, rijstvelden, open land, weiland en landbouw, elk met zijn eigen specifieke vogels en andere natuur. Entree is meestal vrij en er zijn diverse bezoekerscentra met uitgezette wandelpaden. De vogels die in het nationale park te zien zijn, zijn ook hier te bewonderen, vaak nog dichterbij.
El Rocio en Matalascanas
El Rocio en Matalascanas liggen 16 kilometer van elkaar. El Rocio ligt meer landinwaarts en is een slaperig stadje met open witte zanderige straten. Paarden overheersen het straatbeeld. Het centrum is gelegen aan het moeras en wordt gemarkeerd door een opvallende witte kerk. El Rocio is erg katholiek en met Pinksteren een bedevaartsoord voor velen om de heilige maagd Maria te vereren. Matalascanas, waar we ons verblijf hadden, ligt aan de Atlantische kust. Een echte badplaats, met zeer veel hotels, geschikt voor 100.000 personen in de zomer.
Hierbij het relaas van dag tot dag. Op donderdag 16 april stonden 18 personen om 10.30 uur gereed bij de Groenhoeve om naar Weeze (vliegveld net over de grens bij Gennep) te gaan.
Donderdag 16 april
Na een voorspoedige vlucht kwamen we om circa 13.20 uur aan in Faro. Na de twee busjes opgehaald te hebben, vertrokken we naar ons onderkomen Hospedaria Frangeria in Faro (vlak bij het vliegveld). Afijn, na drie keer er aan voorbijgereden te zijn, wisten we hoe er te komen. Na een opfrissing gingen we de lagunes bij het Parque Natural da Ria Formosa bekijken.
In het oostelijke deel van de Algarve ligt tussen Faro en Tavira een 60 km lange gordel van eilanden en
schiereilanden met daarachter een lagune. In 1987 werd het gebied uitgeroepen tot natuurpark. Het beslaat een
oppervlakte van ruim 18.000 ha en is van groot belang voor trekvogels. Het is dan ook een internationaal erkend
‘wetland’. Het is een oase van rust te midden van een toeristische heksenketel. De lagune bestaat uit een labyrint
van zoute moerassen, slikken, schoren, zoutpannen, zandeilandjes en kanalen. De eilanden en schiereilanden met lage
duinen beschermen het gebied tegen de oceaan.
Op de eilanden voor de kust overheerst de duinvegetatie. In de lagune zelf wordt de flora bepaald door eb en
vloed.
De agrarische activiteit in het gebied stelt niet zo veel voor. Soms loopt het cultuurland door tot de rand van de
lagune. Nog steeds zijn er boomgaarden met amandelen, citrusvruchten en vijgen. De laatste jaren worden veel
Johannesbrood boomgaarden aangeplant. Kenmerkend zijn ook de hagen met vijgencactussen (Opuntia ficus-india),
waarvan de vruchten eetbaar zijn.
Op veel plaatsen zien we palmen. Het betreft hier meestal de Canarische dadelpalm (Phoenix canariensis), waarvan de
vruchten niet eetbaar zijn.
Er zijn nog een paar bedrijven in het gebied die zeezout produceren, vroeger een belangrijke bron van inkomsten.
Het natuurpark is van groot belang voor trekvogels. Het vormt een belangrijke schakel tussen Europa en sub-Sahara
Afrika. Ook als broedgebied is het van belang voor verschillende vogelsoorten.
We Zagen nog onvoorstelbaar veel steltlopers. Een mooie vlucht Regenwulpen, maar ook de Kleine Zwartkop liet zich
mooi zien en fotograferen. Om nog enkele vogels meer te noemen: Lepelaar, Krakeend, Krooneend, Kluut, Steltkluut,
Strandplevier, Bontbekplevier, Groenpootruiter, Bonte Strandloper, Kleine Strandloper en Kanoet.
De steltjes zijn al mooi op kleur en daardoor wat makkelijker te herkennen. De meeste moeten nog naar het Noorden om
daar te gaan broeden. Een reis van circa 5000 kilometer. Onvoorstelbaar dat dit elk voor- en najaar weer
gebeurd.
Het eten in het hotel smaakte prima, een prima keuze om de eerste dag mee te beginnen.
De vogelstand is op 51 soorten gekomen. Niet slecht voor zo’n drie uur vogelen.
Vrijdag 17 april
We gaan vandaag naar Spanje, maar voor we naar Matalascanas gaan (ons tweede onderkomen) brengen we in Portugal een bezoek aan Alentejo, een gebied waar de Grote Trappen mooi te zien moeten zijn.
Alentejo
De Alentejo is een prachtig gebied wat ten noorden van de Algarve ligt. Dé habitat van Grielen en Trappen. Een echte
aanrader! Dankzij de nieuwe snelweg naar Lissabon ligt het op nog geen uur rijden van Albufeira. We nemen de tolweg
tot aan Ourique en slaan bij Castro Verde rechtsaf. Het gebied vormt een schril contrast met de Algarve en doet
denken aan het landschap van de Extremadura: uitgestrekte glooiende vlakten met verspreide kurkeiken, extensieve
landbouw of schraal grasland waar vooral schapen grazen.
Bij Castro Verde hebben we inkopen gedaan voor de picknick. We zien hier al direct een Grauwe Kiekendief voorbij
vliegen. Ook de Kleine Trap was snel gespot en bij een ooievaar op nest zaten de Spaanse Mussen. We rijden richting
Mertola (weg 123).
Het gebied wordt onderbroken door rotsachtige gronden met kurkeiken, olijvenbomen en naaldbossen en een netwerk van
beken. Bij een wegonderbreking zijn we gestopt en zagen Blauwe Ekster, Kleine en Grote Trap, Hop.
Enkele kilometers buiten Castro Verde staat aan de linkerkant van de weg een richtingsbordje Monte Da Iria Nova. We
zijn tot aan de beek gereden en hebben de heuvels in de buurt afgetuurd. Wij zagen hier enkele Grielen,
Scharrelaars, Bijeneters en Roodstuitzwaluwen.
Een eind verderop ligt links langs de weg het dorp Sâo Marcos De Alaboeira. Hier slaan we rechts af een groene poort
door en rijden de onverharde weg in door het Reserva Biologica Herdade De Sâo Marcos. Het biologisch beheer in dit
gebied is speciaal afgestemd op Trappen. Ongeveer na een kilometer zagen we de eerste Grote Trappen. Grote Trappen
zijn vanwege hun formaat weliswaar eenvoudiger waar te nemen, maar je moet wel goed zoeken. Je vindt ze vaak op
eenzame plaatsen en je moet ze dan zeer voorzichtig benaderen. Maar liefst 62 Grote Trappen worden er geteld.
Er was ook een gebouw neergezet speciaal voor de Kleine Torenvalken. Er broeden zeker een 40-tal Kleine Torenvalken hier. Er moeten hier wel zeer veel insecten zijn, het voedsel voor de Kleine Torenvalk. We zien ook mooi een Steenuil en diverse Kleine Trappen. Er zijn weinig gebieden in Europa waar je dit kunt waarnemen. We zijn iets verder gereden, waarbij Chris telkens de poorten open maakte en ook weer sloot. Bij een heuveltje aangekomen zien we boven op de top, vlakbij een Spaanse Keizerarend. Hier in de buurt hebben we ons picknick opgesteld, helaas begon het een beetje te miezelen. Via Mertola zijn we naar het zuiden gereden om vlak voor de Spaanse grens bij Castro Marim de snelweg weer op te gaan. Hier ligt ook een prachtig gebied, wat we helaas gezien de tijd niet konden bezoeken. Bij Bollullos hebben we de snelweg verlaten om naar El Rocio en Matalascanas te gaan. In Matalascanas hadden we het hotel Cortijo Golf vrij snel gevonden. Een prachtig hotel, wat in het voorseizoen nog goed te betalen is. Het inchecken had wat voeten in aarde en ook konden we niet meteen dineren. Maar na wat misverstanden weggeruimd te hebben, kon er aangevallen worden, onder het genot van een wijntje en bier. Na het eten werd de stand opgemaakt. We zijn op 86 soorten beland.
Zaterdag 18 april
Vandaag verkennen we de omgeving van Matalascanas en El Rocio. We rijden richting El Rocio en bezoeken de lagunes van del Acebuche.
Op de parkeerplaats is de Blauwe Ekster zeer goed en van dichtbij te zien. In het bezoekerscentrum gaan we uiteraard speldjes kopen voor aan de verrekijker. Ook het ooievaarsnest en de vele Huismussen vallen op. Er staan vele schuilhutten. We bezoeken ze allemaal en zien soorten als Purperkoet en Lepelaar. Ook was er heel mooi een Snor te horen en te zien. De paden tussen de schuilhutten zijn helemaal voorzien van houten vlonders. Hier is alleen al een bos voor gekapt!!! Het bos wordt flink onderhouden, als je het aan mij vraagt, iets teveel. Aan vogels geen gebrek, Iberische Tjiftjaf, die een iets ander geluid heeft als onze Tjiftjaf, hebben we goed gehoord, maar ook een wild zwijn met jongen liet zich zien. De zon kwam flink door, waardoor de roofvogels begonnen te zweven. We zagen prachtig de balts van de Dwergarend. We vervolgden de weg naar El Rocio. In Rocio hebben we inkopen gedaan voor de picknick. Er waren al veel belangstellenden op het grote zandplein voor de kerk. Er trouwde een stelletje, maar wij hadden meer oog voor de plas langs het plein. Hier zaten veel Flamingo’s en Grutto’s.
Zo’n 6 kilometer verder bij km 31.9 gaan we links en gaan langs het bezoekerscentrum van La Rocina. We vervolgen echter de weg om te picknicken. Bij een plaats aangekomen met zeer veel Bijeneters gaan we het brood nuttigen. Na het eten rijden we terug naar het bezoekerscentrum van La Rocina en gaan daar ook weer alle schuilhutten bekijken. We zien hier prachtig de Zwarte Ibissen, Krooneenden en zelfs het Helenafazantje. Over de weg bereiken we weer de plas die uitkijkt over El Rocio. Er zijn nog vele Kemphanen en hennen die naar noordelijkere streken moeten. Dit geldt niet voor de Witwangsterns, die hier broeden. Bij het overvliegen van een Rode Wouw ontstaat er wat paniek. Diverse Vale Gieren vliegen over. Een Roodkopklauwier laat zich prachtig zien.
We gingen weer terug naar de auto’s om de weg te vervolgen naar het Palacio del Acebron. We stallen de auto op de parkeerplaats. Het Palacio is in 1961 gebouwd door een rijke koopman als uitvalsbasis voor zijn jachtpartijen. Nu herbergt het een expositie over de menselijke geschiedenis van Cota Doñana. Het paleis is bezaaid met nesten van de Huiszwaluw.
Deze konden prachtig gefotografeerd worden. Boven op het paleis is een uitkijkplatform. Hier zagen we echter niet veel. Rond het paleis ligt een wandeling door een mooi stukje bos. De zon was echter al nadrukkelijk aanwezig, zodat het aantal vogels wat we zagen tegenviel. Terug naar het hotel in Matalascanas. Langs de kust zagen we nog Jan van Genten en Grote Sterns. Het Stormvogeltje wat voorbij kwam, was te ver weg om op naam te brengen. Het eten smaakte weer uitstekend. De stand werd opgemaakt en bereikte 122 soorten.
Zondag 19 april
Vandaag gaan we naar de moerassen van Odiel. Dit 6000 ha grote gebied is een verkleinde uitgave van de Cota Doñana. Er is echter een uitzondering, het gebied wordt beheerst door eb en vloed en loopt dus altijd vol water. We gaan langs de kust van Matalascanas naar Huelva. Voor we hier zijn gaan we twee gebieden langs de kust bekijken. Bij parkeerplaats uesta Maneli stoppen we en lopen weer over houten vlonders over het duin naar de kust. In het duin zien we de Provençaalse Grasmus. Op zee is er ontzettend veel trek van Jan van Genten te zien die vlak voor de kust voorbij vliegen, maar ook een Kleine Jager en een Kuhls Pijlstormvogel. Terug op de parkeerplaats beginnen de roofvogels weer omhoog te zeilen. We zien diverse Buizerden en Slangenarend.
Het tweede gebied wat we aandeden heet Ribetihilos. Bij het bord Camino Verde a Mazagon gaan we naar rechts, dus
niet naar de kust maar het binnenland in. We rijden met de auto langs elektriciteitsmasten waarin Raven en
Torenvalken te zien zijn. In het open gebied zijn Thekla Leeuwerik en Hoppen te zien. De Thekla is te onderscheiden
van de Kuifleeuwerik door zijn hoge toon op het eind van zijn liedje. We parkeren de auto en maken een wandeling.
Het aantal vogels hier viel tegen.
We gaan dezelfde weg terug en vervolgen de weg naar Huelva. We moeten er af bij Puerto interior. Rechts bij de
T-splitsing. We rijden langs de oever van de Odiel rivier. We volgen de bordjes Punta Umbria. We gaan de rivier over
en nemen de eerste weg rechts en volgen de PN de las Marismas del Odiel. Bij het bezoekerscentrum hebben we
gepicknickt. Van hieruit leidt een rustige goed begaanbare weg ons door moerassen en duingebied. Er jaagt een Grauwe
Kiekendief over de velden. In het water staan veel steltlopers, Lepelaars en we zien volop de Wenkkrabben, die hun
naam eer aan doen. Als we te dichtbij komen schieten ze in hun holletjes. We rijden de hele dijk af naar het
uiterste puntje. Bij een parkeerplek zien we zeer dichtbij 8 Vorkstaartplevieren. Zelfs ik met mijn 200 mm lens heb
ze mooi op de plaat.
Op het uiterste puntje hebben we onze sticker met Vogelwacht Uden erop achtergelaten.
We zijn nog richting El Portil gereden. Deze drukke badplaats viel echter tegen, waardoor we weer snel koers zetten
naar het hotel. Moe maar voldaan begonnen we aan het diner. De stand vandaag heeft de 137 soorten bereikt.
Maandag 20 april
Vandaag staat San Jose Valverde bezoekerscentrum op het programma. Een aanrader en een hoogtepunt. Om er te komen moeten we voorbij El Rocio de afslag nemen naar Villamanrique de la Condesa. In Villamanrique gaan we inkopen doen en rijden richting Pilas en Sevilla. Bij de volgende rotonde rechtdoor richting Isla Mayor. Iets verder staat een bord waarop naar rechts het bezoekerscentrum is aangegeven, hier rechtdoor. Na 2 kilometer volgen we de voet van de dijk. We rijden het Doñana national park in. Bij een kruising gaan we rechtdoor. We stoppen voor een dode Zwarte Wouw, die helaas aangereden langs de kant van de weg lag. Aan rechterzijde zien we in de grasvelden Kalenderleeuweriken, Kwartels en volop Grauwe Gorzen. Ongeveer 50 Vorkstaartplevieren hangen boven de bloemvelden en ook hier enorm veel Krottekenleeuweriken. Aangekomen bij een gemaal gaan we naar rechts en over de brug naar links. De weg is hier een beetje weg. We moeten vooral niet het spoor volgen anders raken we vast. Auto 2 had dit nog niet helemaal door.
Uiteindelijk komen we aan bij het bezoekerscentrum. Hier hebben we buiten op de bankjes ons brood opgegeten, ondertussen vliegen de Zwarte Ibissen af en aan. In het bezoekers- centrum kunnen we onder het genot van koffie door de grote ramen kijken naar een spektakel. Vlakbij zien we broedende en baltsende Purperreigers, Grote Karekieten, Kroon- eenden, Kwakken. Er werd ons verteld dat er ’s morgens een Westelijke Rifreiger was waargenomen. Dit is een Afrikaanse soort die de laatste jaren in klein aantal broedt in de Cota Doñana. Na even turen zagen we deze soort prachtig door de telescoop. We hebben buiten het bezoekerscentrum nog een wandeling gemaakt. Opvallend veel Gele Kwikstaarten, maar ook Zwarte Wouwen en Vale Gieren. Deze kwamen zo te zien af op de nageboorte van de te lammeren schapen af. Bij het bezoekerscentrum hoorden we dat er bij de Dehesa de Abajo mogelijk Knobbelmeerkoeten te zien waren. Dit is ook al zo’n Afrikaanse soort die hier zijn noordelijkste verspreiding heeft. Na enkele verkeerde afslagen, kwamen we bij deze waterplas aan. Hier broeden ontzettend veel Ooievaars in olijfbomen, het is de grootste kolonie van Spanje. Het waaide ontzettend, maar uiteindelijk zagen we via de telescoop tussen de vele Meerkoeten ook enkele Knobbelmeerkoeten. Via Pilas zijn we naar Villamanrique en El Rocio naar ons hotel gegaan. De stand bracht ons nu op 149 soorten.
Dinsdag 21 april
Vandaag zijn we naar de groene kalksteenbergen van de Sierra de Grazalema gegaan. Dit ruige kalkmassief vangt opvallend veel neerslag op, hetgeen het groene landschap verklaart. In 1984 is het een nationaal park geworden. Er liggen verschillende plaatsen in het park, zoals Grazalema, El Bosque, Ubrique, Zahara de la Sierra en Benamahoma. Het park is 51.695 ha groot en het hoogste punt heet El Torreon en is 1654 meter hoog.
Via Sevilla, waar we zelfs in de file gestaan hebben, bereiken we El Bosque. Van hieruit slingert de weg omhoog richting Grazalema. Iets buiten El Bosque hebben we gestopt bij een parkeerplaats. De plaatselijke aannemer was bezig om de stenen omheining van de parkeerplaats te vernieuwen. Hier hebben we een kleine wandeling gemaakt en zagen mooi de Bergfluiter en Vuurgoudhaantje. De parkeerplaats was ideaal ingericht om ons brood op te eten, waarna we naar Grazalema gegaan zijn. Voor het dorpje gestopt. Buiten de Rotszwaluwen hebben we daar niet veel gezien.
Het mooie dorpje doorgereden komen we de andere zijde op een grote parkeerplek. Hier wilden we omdraaien. Maar al snel zagen we een Zwarte Tapuit. Een niet alledaagse vogelsoort. Ook de Blauwe Rotslijster liet zich mooi zien. Dit was een geweldige plek, ook de Alpenkraai, Alpengierzwaluw en Rotszwaluwen laten zich hier waarnemen. We gaan weer terug door het dorp en rijden richting Zahara. Bij een parkeerplaats houden we halt en zien Vale Gieren en Slangenarend. In Zahara rijden we langs het stuwmeer. Dit viel tegen, zodat we weer terug zijn gereden naar Grazalema. Op de weg naar El Bosque zijn we links gestopt voor een stevige bergwandeling. We zagen mooie soorten, zoals Rode Rotslijster, Bergfluiter, Winterkoning en Grijze Gors.
Terug via dezelfde weg. Ook nu weer file in Sevilla. Laat bereiken we ons hotel. Aan een mooie dag is weer een eind gekomen. De teller is op 161 soorten gekomen.
Woensdag 22 april
Vandaag blijven we een beetje in de buurt. We gaan eerst naar El Rocio. Bij de plas zien we een Tuinfluiter en werd er getwijfeld tussen een Zwartkoprietzanger en een gewone Rietzanger. Het bleek toch om een gewone Rietzanger te gaan. Hierna rijden we van Villamanrique naar Hinojos en gaan rechts en weer links de A-481 op naar Chucena. Over de brug bij Hinojos ligt een geasfalteerde weg naar links richting La Palma del Condado. Na een aantal kilometers door olijfboomgaard gereden te hebben, zien we prachtig Dwergarenden boven ons. Het landschap veranderd langzaam en wordt steeds mooier. We horen een Koekoek en zien een Grijze Wouw op grote afstand. Na 3 kilometer komt de weg weer in de buurt van het water, hier stoppen we voor de Rosse Waaierstaart, hebben deze echter niet gezien. Iets verderop horen we een Draaihals en na enig speurwerk hebben we de vogel prachtig in de kijker.
Verder zien we de Slangenarend, Zwarte Wouw en horen we de Kwartel. We gaan dezelfde weg weer terug om in Hinojos inkopen te doen voor de middag. Hier zagen we enkele bewoners ter paard door het dorp rijden. Nadat we de plaatselijke bakker leeg gekocht hebben zijn we naar Chucena gereden en hebben daar op een picknickplaats heerlijk gegeten. Besloten werd om nog terug te gaan naar El Acebuche om nog een keer alle hutten af te lopen. Er zaten veel Blauwe Eksters, die toch moeilijk te fotograferen waren, maar ook Lepelaars, Tureluurs en weer Wilde Zwijnen. Ook de Snor liet zich weer mooi bewonderen.
We zijn bijtijds terug gegaan naar het hotel. Enkele zijn nog aan zee geweest, enkelen hebben het koude water van het zwembad getrotseerd. Er werd besloten om bijtijds te eten, zodat we na het eten nog naar het Palacio del Acebron konden gaan om de Moorse Nachtzwaluw te horen. We stonden er en al na enkele minuten hoorden we een Moorse Nachtzwaluw. Helaas kwam er een parkwachter aangereden die ons verzocht het gebied te verlaten. Ondanks dat in de boeken het tegenovergestelde beweerd werd, was het nationale park ’s avonds niet open. We probeerden nog een andere plek buiten het park, waar we helaas op grote afstand de Moorse Nachtzwaluw ook hoorden. Laat doken we het bed in met een stand van 169 soorten.
Donderdag 23 april
Helaas al weer de laatste dag. We besloten om zo snel mogelijk naar Faro te rijden en daar de tijd die ons dan nog gegeven was tot we met het vliegtuig moesten vertrekken, te vogelen op de golfterreinen. Op het golfresort doorrijden tot de laatste parkeerplaats. Hier loop je meteen de lagune in. Het water was net aan het opkomen. Er zaten dus veel steltlopers vlakbij. Langs het golfterrein zijn enkele vijvers aangebracht. Dit is de beste plek in Europa om Purperkoeten van heel dichtbij te zien, maar ook Krooneenden laten zich hier goed zien. Je moet wel een beetje opletten, niet elke golfer is slagvast, zoals we ervaren hebben, er kunnen wel eens ballen afzwaaien. We vonden nog een kleine dode slang, de enigste die we deze reis gezien hebben.
Op de parkeerplaats probeerden wij te picknicken, dat werd ons echter onmogelijk gemaakt door een parkeerwachter. Dus op weg naar het vliegveld hebben we onze laatste boterhammen, fruit en beleg opgemaakt. Zonder al te veel problemen zijn we ingecheckt en keerden keurig op tijd terug in Weeze. Auto’s genomen en terug naar de Groenhoeve. Een prachtige week zat er op. Voor herhaling vatbaar. Maar liefst 174 vogelsoorten zijn waargenomen. Bij aanvang van de reis hebben we iedereen gevraagd om op te geven hoeveel soorten we in totaal zullen gaan zien. Chris van Lieshout’s glazen bol had het bij het juiste einde.
Hierbij de vogels die we gedurende de reis gezien hebben:
01. Fuut | 31. Dwergarend | 61. Regenwulp | 91. Kortteenleeuwerik | 121. Zwartkop | 151. Putter |
02. Dodaars | 32. Slangenarend | 62. Kleine strandloper | 92. Kalanderleeuwerik | 122. Kleine Zwartkop | 152. Goudvink |
03. Geoorde Fuut | 33. Torenvalk | 63. Lachstern | 93. Rotszwaluw | 123. Fitis | 153. Kneu |
04. Aalscholver | 34. Kleine Torenvalk | 64. Grote Stern | 94. Oeverzwaluw | 124. Iberische Tjiftjaf | 154. Grauwe Gors |
05. Woudaap | 35. Rode Patrijs | 65. Visdief | 95. Roodstuitzwaluw | 125. Vuurgoudhaan | 155. Cirlgors |
06. Kwak | 36. Kwartel | 66. Dwergstern | 96. Boerenzwaluw | 126. Bonte Vliegenvanger | 156. Grijze Gors |
07. Koereiger | 37. Waterral | 67. Zwarte Stern | 97. Huiszwaluw | 127. Kuifmees | 157. Grutto |
08. Ralreiger | 38. Waterhoen | 68. Witwangstern | 98. Witte Kwikstaart | 128. Pimpelmees | 158. Kemphaan |
09. Kleine Zilverreiger | 39. Meerkoet | 69. Witbuikzandhoen | 99. Iberische Gele Kwikstaart | 129. Koolmees | 159. Jan-van-Gent |
10. Blauwe Reiger | 40. Knobbelmeerkoet | 70. Houtduif | 100. Gele Kwikstaart | 130. Staartmees | 160. Zwarte Ruiter |
11. Purperreiger | 41. Purperkoet | 71. Turkse Tortel | 101. Winterkoning | 131. Boomklever | 161. Stormmeeuw |
12. Ooievaar | 42. Grote Trap | 72. Zomertortel | 102. Roodborst | 132. Boomkruiper | 162. Rosse Grutto |
13. Lepelaar | 43. Kleine Trap | 73. Koekoek | 103. Nachtegaal | 133. Spaanse Klapekster | 163. Zilverplevier |
14. Zwarte Ibis | 44. Scholekster | 74. Kuifkoekoek | 104. Zwarte Roodstaart | 134. Roodkopklauwier | 164. Steenloper |
15. Flamingo | 45. Griel | 75. Kerkuil | 105. Roodborsttapuit | 135. Zwarte Spreeuw | 165. Kuhls Pijlstormvogel |
16. Wilde Eend | 46. Steltkluut | 76. Bosuil | 106. Tapuit | 136. Wielewaal | 166. Kleine Jager |
17. Krakeend | 47. Kluut | 77. Steenuil | 107. Zwarte Tapuit | 137. Gaai | 167. Westelijke Rifreiger |
18. Slobeend | 48. Vorkstaartplevier | 78. Moorse Nachtzwaluw | 108. Rode Rotslijster | 138. Ekster | 168. Grote Zilverreiger |
19. Krooneend | 49. Kievit | 79. Alpengierzwaluw | 109. Blauwe Rotslijster | 139. Blauwe Ekster | 169. Witgat |
20. Tafeleend | 50. Kleine Plevier | 80. Vale Gierzwaluw | 110. Merel | 140. Alpenkraai | 170. Kleine Bonte Specht |
21. Bonte Strandloper | 51. Strandplevier | 81. Gierzwaluw | 111. Grote Lijster | 141. Kauw | 171. Bergfluiter |
22. Kanoet | 52. Drieteenstrandloper | 82. IJsvogel | 112. Snor | 142. Raaf | 172. Tjiftjaf |
23. Grijze Wouw | 53. Oeverloper | 83. Bijeneter | 113. Graszanger | 143. Ringmus | 173. Draaihals |
24. Zwarte Wouw | 54. Tureluur | 84. Scharrelaar | 114. Cetti’s zanger | 144. Huismus | 174. Grauwe Gans |
25. Rode Wouw | 55. Watersnip | 85. Hop | 115. Rietzanger | 145. Spaanse Mus | |
26. Vale Gier | 56. Kokmeeuw | 86. Grote Bonte Specht | 116. Grote Karekiet | 146. Sint-Helenafazantje | |
27. Grauwe Kiekendief | 57. Geelpootmeeuw | 87. Groene Specht | 117. Kleine Karekiet | 147. Vink | |
28. Bruine Kiekendief | 58. Kleine Mantelmeeuw | 88. Veldleeuwerik | 118. Provençaalse Grasmus | 148. Appelvink | |
29. Buizerd | 59. Bontbekplevier | 89. Boomleeuwerik | 119. Tuinfluiter | 149. Europese Kanarie | |
30. Spaanse Keizerarend | 60. Groenpootruiter | 90. Kuifleeuwerik | 120. Grasmus | 150. Groenling |