24 uur lang vogelen; de lat is gelegd
Het is 19 mei 2024, kwart over elf ’s avonds, en Siem Dijsselbloem staat voor mijn deur mijn spullen in de bus te laden terwijl ik nog een laatste keer check of ik de deur van het huis goed op slot heb gedaan. Zodra ik in de auto zit rijden we door naar de Waterstraat om Glenn van den Akker op te halen. Op 20 mei staat onze Big-Day op de planning. Na lang voorbereiden en plannen gaan we met zijn drieën als aller eersten proberen zoveel mogelijk vogelsoorten te zien binnen het werkgebied van Vogelwacht Uden. Het ultieme doel is om de 120 soorten aan te tikken.
Zodra Glenn eenmaal is ingestapt rijden we door naar Uden-zuid. Daar is door Alain Hofmans vrij consequent een Woudaap gehoord ’s nachts, dus de hoop is dat het een beest betreft dat ter plaatse zit en zich wil laten horen in de eerste uurtjes van de nieuwe dag. We komen op tijd aan en stellen ons op op een akker meteen ten zuiden van het dorp. Het aftellen kan beginnen!
Al gauw zijn we aan het aftellen en om klokslag twaalf uur zijn we los. De eerste soorten kunnen we meteen opschrijven: een Meerkoet (1) vliegt over en een plaatselijke Wilde Eend (2) zien we met de zaklamp. Niet veel later horen we de eerste Oeverloper (3) van de dag overvliegen op nachttrek en begint er sporadisch een Kleine Karekiet (4) te zingen een stukje verderop. Dat is al 4 soorten, maar vrij snel valt het stil. Vanwege het feit dat Glenn en ik niet bepaald veel zitvlees hebben, gaan we op avontuur met de zaklamp; met resultaat. In een zoektocht naar een Waterhoen in de sloot langs de akker, jagen we per ongeluk een groepje duiven op uit de boom waarin ze kort daarvoor nog zaten te slapen. Onmiddellijk knalt Glenn de zaklamp erop en het lukt ons om zowel Houtduif (5) als Turkse Tortel (6) te herkennen. In al deze chaos laat zelfs de Waterhoen (7) zich nog even horen. Niet veel later horen we nog een Scholekster (8) en twee vogels die we op roep niet weten te herkennen, maar daar gaat Siem nog achteraan. De Woudaap besluit zijn mond te houden, dus kiezen wij ervoor om verder te gaan. We checken de Munterweg op rietvogels, maar na een enkele Kleine Karekiet rijden we gauw door. De Knokerdweg is nu aan de beurt, want daar zit een soort die de rest van de dag nog wel eens lastig kan gaan worden. We zetten de auto neer en lopen langs het fietspad naar het zuiden. Eenmaal aangekomen bij een poel spelen we zachtjes het geluid van Blauwborst af; direct krijgen we reactie! Blauwborst (9) is in de pocket! We lopen terug naar de auto en tijdens het lopen kunnen we ook nog Kievit (10) opschrijven.
Gauw door naar onze oehoe-locatie nu het nog lekker donker is, want die kan nog zomaar eens moeilijk gaan doen. Maar niks is minder waar, want vrij snel na aankomst horen we een Oehoe (11) roepen vanaf de nestlocatie met op de achtergrond geïrriteerde Grauwe Ganzen (12). Het feit dat de Oehoe zo goed mee werkt is fijn, want nu hebben we meer tijd om Waterral te proberen. We rijden in een ruk door naar het Annabos, zetten de auto neer en lopen naar het hek aan de Kuilenweg. Daar kunnen we meteen Bosrietzanger (13) noteren.
Dan opeens horen we naast ons een opzwepende roep, KWIET. Kort erna meteen nog een. ‘PORS!’ roepen we in koor! Zo ontdekken we opeens een Porseleinhoen (14), nota bene op de local-patch van Glenn. Later blijkt dat dit het derde geval ooit is dat ter plaatse zit in het werkgebied. Wat een soort zo vroeg op de Big-Day! De Waterrallen van het Annabos laten zich helaas niet horen, maar op de terugweg naar de auto horen we nog wel zingende Kwartels (15) en krijgt Siem bijna een Houtsnip (16) in zijn neus.
Het is tijd voor een nieuwe poging Waterral en we willen kijken of de Rietzanger er nog zit, dus op naar Palmven. Onderweg rijden we over het Loo, dus de raampjes gaan open. Vrijwel direct staat ook Nachtegaal (17) op de lijst. Niet veel later komen we aan bij het Palmven. Het eerste licht begint al zachtjes door de wolken te schijnen en de eerste zangvogels beginnen al te zingen. Bij het Palmven horen we helaas geen Waterral of Rietzanger, maar wel kunnen we de volgende soorten opschrijven:
- Spotvogel (18)
- Kleine Plevier (19)
- Bosuil (20)
- Merel (21)
- Boomleeuwerik (22)
- Gekraagde Roodstaart (23)
Het feit dat het al licht aan het worden is zit ons wel dwars, want we hebben nog geen Nachtzwaluw op kunnen schrijven. Dus we stappen snel weer in de auto en rijden door naar de Slabroekse heide. Los van wat Boomleeuweriken, Gekraagde Roodstaarten, een Roodborst (24) en een Roodborsttapuit (25) is het eerst nog behoorlijk stil, maar al gauw horen we een Nachtzwaluw (26) roepen. We zijn al dik tevreden, maar niet veel later beginnen er zelfs nog twee tegen elkaar te zingen, wat een mazzel! Onder het genot van de zingende Nachtzwaluwen, een zingende Zanglijster (27) en een baltsende Houtsnip, lopen we tevreden terug naar de auto.
We besluiten om de auto aan het einde van de Karlingerweg neer te zetten. Daar kunnen we even kort pauzeren om te ontbijten en de fietsen uit te laden. Tijdens het eten van onze bammetjes schrijven we Geelgors (28), Grasmus (29), Winterkoning (30), Heggenmus (31) en Zwartkop (32) erbij op de lijst. Het plan is om vanaf hier een rondje om het wisentgebied heen te fietsen. We beginnen met een stuk Slingerpad en kunnen vrij snel al behoorlijk wat soorten bij schrijven:
- Boomkruiper (33)
- Koekoek (34)
- Buizerd (35)
- Tuinfluiter (36)
- Tjiftjaf (37)
- Fitis (38)
- Pimpelmees (39)
- Vink (40)
- Boompieper (41)
- Dodaars (42)
- Grauwe Vliegenvanger (43)
- Koolmees (44)
- Grote Bonte Specht (45)
Eenmaal het slingerpad uit gefietst te zijn en de woeste wateren van de Udensedreef te hebben getrotseerd, komen we aan bij het wisentgebied. Dit deel van het begrazingsgebied staat voor een groot deel onder water en is nog nooit zo nat geweest. Wat normaal een droog, steppeachtig landschap is, is veranderd in een plasdrasgebied dat aantrekkelijk is voor eenden en steltlopers. Hier konden we dus soorten scoren die normaal nooit in de Maashorst te zien zijn. We stellen onze scopes op en beginnen met scannen. Een voor een noemen we een nieuwe soort voor de Big-Day:
- Kuifeend (46)
- Krakeend (47)
- Zomertaling (48)
- Bergeend (49)
- Casarca (50)
- Wintertaling (51)
- Slobeend (52)
- Tureluur (53)
- Watersnip (54)
Ook vliegen er Oeverzwaluwen (55) en Boerenzwaluwen (56) rond, zien en horen we Spreeuwen (57) en horen we een zingende Gele Kwikstaart (58) in het wisentgebied. Net voordat we verder fietsen richting telpost Brobbelbies Zuid zien we nog een tweetal overvliegende Kleine Mantels (59) en horen we zingende Appelvinken (60). Eenmaal aangekomen bij de telpost spreken we kort met Gerard van Aalst en beginnen we met posten. We blijven niet lang staan, maar het levert ons wel nog wat nieuwe soorten op:
- Blauwe Reiger (61)
- Zwarte Kraai (62)
- Veldleeuwerik (63)
- Groene Specht (64)
- Holenduif (65)
- Kneu (66)
- Witte Kwikstaart (67)
Na kort te hebben gestaan bij Gerard fietsen we verder op ons rondje om het wisentgebied, waarbij Siem vrij snel een reiger oppikt en we hebben al gauw door dat het geen blauwe is dit keer. ‘Purperreiger!’ (68) roepen we in koor en we beginnen met foto’s maken. Wat een soort, zeker voor het werkgebied. We blijven nog even stilstaan, wat ons Grote Lijster (69), Zwarte Specht (70), Boomvalk (71) en Goudvink (72) oplevert. We fietsen tevreden verder richting de Zevenhuizerweg en onderweg strepen we nog wat soorten af:
- Boomklever (73)
- Gaai (74)
- Bonte Vliegenvanger (75)
- Huismus (76)
- Groenling (77)
Ons doel bij de Zevenhuizerweg is om de Grauwe Klauwier te zien, en gelukkig blijkt dat minder moeilijk dan gedacht. Terwijl we daar staan bij te praten met Jos van de Wijst vliegt er een mannetje Grauwe Klauwier (78) rustig van struik naar struik. Ook schrijven we hier Graspieper (79) en Staartmees (80) erbij op de lijst. Vlak voordat we verder gaan komt de Grauwe Klauwier zelfs nog boven ons hoofd in een eik zitten zingen, gaaf!
Tijdens het terug fietsen naar de auto krijgen we een appje van Gerard: Er is een Waterral ingevallen bij zijn telpost. We fietsen zo snel mogelijk die kant op en horen onderweg nog een Zwarte Mees (81) zingen. Eenmaal aangekomen bij Gerard wijst hij ons de locatie en direct horen we de Waterral (82) - wat een jong mannetje blijkt te zijn - fanatiek zingen. Die is toch nog binnen! Ook horen we daar een Rietgors (83) zingen en helpt Isidro Rendon ons met het vinden van een Kleine Bonte Specht (84). We besluiten vanaf daar maar niet terug te gaan naar de auto. In plaats daarvan gaan we naar Telpost Brobbelbies Noord, waar Toy Janssen en Maartje Bakker ons opwachten. Onderweg schrijven we nog Ekster (85), Pontische Meeuw (86) en Putter (87) op. Later blijkt dat één van de twee Pontische Meeuwen een hybride tussen een Pontische Meeuw en een Zilvermeeuw is (86,5 dus).
We gaan staan op Brobbelbies Noord en vrijwel meteen komt er een melding vanuit Gerard van een overvliegende Lepelaar (88) die we gelukkig weten op te pikken; een mooie bonussoort. Verder levert deze telpost ons de volgende soorten op:
- Raaf (89)
- Tapuit (90)
- Goudplevier (91)
- Grote Zilverreiger (92)
- Sperwer (93)
- Gierzwaluw (94)
Nadat we een tijdje staan krijgen we een appje van de vader van Siem (William Dijsselbloem). Siem had hem op pad gestuurd om voor ons een locatie te controleren op Middelste Bonte Specht, maar in plaats van een Middelste Bonte Specht hoorde hij daar een Wielewaal. Dit betekende spullen inpakken en gaan, dus fietst Siem op de elektrische fiets terug naar de bus en komt hij Glenn en mij ophalen van de telpost. Onderweg naar de wielewaal-locatie schijven we er nog Roek (95) en Kauw (96) bij op de lijst. Niet veel later komen we aan en na even wachten horen we de Wielewaal (97) een stuk verderop zingen. Ook de Middelste Bonte Specht (98) wil toch nog even van zich laten horen. We schrijven nog Kuifmees (99) en Goudhaan (100) op en rijden verder. We gaan via Veghel richting de rioolwaterzuivering van Dinther, waar we de Grote Gele Kwikstaart hopen mee te pakken. In Veghel zijn Visdief en Cetti’s Zanger de doelsoorten. Het lijstje is als volgt:
- Knobbelzwaan (101)
- Zwarte Roodstaart (102)
- Slechtvalk (103)
- Zilvermeeuw (104)
- Cetti’s Zanger (105)
- Visdief (106)
- IJsvogel (107)
- Torenvalk (108)
- Aalscholver (109)
- Grote Gele Kwikstaart (110)
Nu Grote Gele Kwikstaart gelukt is gaan we door naar de Wijstgronden waar we Huiszwaluw (111), Ringmus (112) en Patrijs (113) binnen weten te tikken. We beginnen nu op het punt te komen dat we soorten moeten gaan sprokkelen, maar voordat we dat doen gaan we nog posten bij de Hofmans Plassen (tegenwoordig Maashorst Plassen). Hier zijn Toy, Maartje en Isidro al even bezig, dus we sluiten gauw aan. Op de plas zitten Futen (114), Oeverlopers en een paartje IJsvogels. Maar we zijn hier in de hoop op wat extra soorten roofvogels. Dat begint al gauw met enkele Wespendieven (115), maar opeens wordt de rust op de plas verstoord. Er komt uit het niets een Visarend (116) aanzeilen, die rustig begint te cirkelen boven de plas. Hij begint te bidden, kijkt even en dan….. PLONS. Hij heeft een karpertje te pakken! Wat een show! Even later laat ook de plaatselijke Havik (117) zich nog even zien en stappen we weer in de auto. Het sprokkelen kan beginnen.
Het sprokkelen werpt al gauw haar vruchten af met eindelijk onze eerste Steenuil (118) van de dag. Deze was in de nacht namelijk nog niet gelukt (net als Kerkuil en Ransuil). We rijden door naar de vlinderplas bij hemelrijk waar we nog een misser in weten te halen, de Braamsluiper (119). Vanuit daar rijden we naar de graspeel bij Zeeland, in de hoop op Noordse Kwikstaart en wulp, maar beide soorten laten zich niet zien. Dan maar door naar Reek, waar we een Ooievaar (120) bezochten bij haar nest met twee kuikens. Ons doel is bereikt! Maar we zijn nog niet klaar, want hoe meer soorten hoe beter. Dus we gaan verder. We rijden via Zeeland terug naar Uden in de hoop op Wulp, maar ook in Zeeland hebben we pech. In Uden hopen we bij het foodcourt op een late Kok- of Stormmeeuw, maar het is overal leeg. Dus we besluiten om naar Veghel terug te gaan waar we eindelijk onze eerste Stormmeeuw (121) pakken. In Veghel krijgen we een telefoontje van Isidro, die last-minute nog een Matkop voor ons weet te vinden bij de Udensedreef. Dit was nog een misser voor de Big-Day, dus rapen we onszelf bij elkaar en racen naar de Maashorst, waar we de Matkop (122) vrij snel binnen weten te tikken. We hopen nog op een late Bruine Kiek of Zwarte Wouw, dus besluiten we om op telpost Brobbelbies Noord te gaan staan. Het vliegt voor geen meter, maar gelukkig krijgen we van Stefan van Schaik en William Dijsselboem twee verlossende appjes. Stefan wist nog een Fluiter te zitten op Herperduin en William was voor ons gaan zoeken naar Wulp en hij had er twee gevonden bij de vliegbasis. Rijden geblazen! Bij Herperduin parkeren we de auto en het kost ons slechts enkele minuten om de Fluiter (123) te horen. Gauw terug naar de auto dus, en rap doorrijden naar de achterzijde van vliegbasis Volkel. Daar kost het ons enige moeite om dan toch eindelijk een Wulp (124) te zien. Nu deze binnen was moesten we de tijd tot het donker zien te overbruggen en kwamen we tot de overeenkomst dat we wederom terug naar Veghel zouden gaan om de meeuwen-slaapplaats te contoleren op Kokmeeuwen. Op een handjevol Stormmeeuwen en een enkele Zilvermeeuw na zaten er helaas alleen maar Pontische Meeuwen en Kleine Mantelmeeuwen.
Het is hoog tijd voor een pauze, dus McDonalds it is! Hier zullen we blijven tot de late schemer om uit te rusten en bij te tanken. Die tijd vliegt voorbij en al gauw zitten we weer in de auto. We gaan langs een locatie waar Kerkuil zou moeten zitten en daar hebben we direct succes; na eenmalig kort tapen krijgen we reactie en zien we de Kerkuil (125) zelfs kort vliegen. We hebben op dit punt nog geen betrouwbare locaties voor Ransuil gevonden of gekregen, dus hebben we die in ons hoofd eigenlijk al afgeschreven. Maar onderweg bedenk ik me opeens een locatie die ik nog wist en Siem bevestigt dat hij ze daar ook met enige regelmaat ziet. Geen getreuzel dus en gaan met die banaan, want we hebben niet veel tijd meer. Al snel rijden we langs de locatie met groot licht aan en niet veel later zien we tot onze grote vreugde een Ransuil (126) zitten op het hek! Dit was de laatste soort die we nog konden meepikken. Siem is ondertussen het meest vermoeid van ons alle drie, vanwege een slechte nachtrust de dag ervoor en het feit dat hij de hele tijd heeft gereden. Het leek hem daarom verstandig om veertig minuten eerder te stoppen, zodat hij in ieder geval thuis kon komen zonder in slaap te vallen achter het stuur. Hij rijdt door naar visvijver de kleuter en zet Glenn en mij daar af. Vanuit daar fietsen we met zijn tweeën naar de Maashorst, omdat dat ons de beste plek leek om de Big-Day af te sluiten. Aangekomen bij een van de bij-ons-bekende Kerkuil locaties zoeken we nog naar een extra Kerkuil en genieten we van de nachtelijke vogelgeluiden om ons heen en voor we het weten is het 23:59. We tellen af: drie… twee… een… de Big-Day zit erop. Wat een dag, en wat een score. De teller staat aan het eind van de dag op 126, en daar blijft hij staan; Siem heeft de opnames van het begin van de Big-Day terug geluisterd en er staan geen nieuwe soorten op. Wel hadden we waarschijnlijk al een Porseleinhoen overtrekkend ’s nachts. Na het aftellen en het appen met enthousiaste vogelwachters en andere supporters fietsen we naar huis, waarbij we ons best moeten doen om onze ogen open te houden op de fiets. Ik moet zeggen, ik heb persoonlijk zelden zoveel waardering gehad voor mij bedje.
Gijs Koomen