Nu in de regio: Klapekster

Zoals we in de aflevering van “Nu in de regio Grauwe Klauwier” in mei van dit jaar hebben gezien, telt de klauwierenfamilie waartoe ook de Klapekster behoort wereldwijd ongeveer 76 soorten waaronder ook vogels met eigenaardige namen als Tsjagra’s en Fiscalen. De Klapekster heeft een tamelijk uitgestrekt verspreidingsgebied. De zuidelijke broedpopulaties zijn vrij honkvast, maar de noordelijke trekken. De soort heeft veel te lijden van ontbossing, ruilverkaveling waarbij veel heggen worden verwijderd en het gebruik van pesticiden tegen insecten en knaagdieren. Het areaal van de Klapekster reikt van Portugal tot diep in Siberië. Klapeksters uit zuidelijke broedpopulaties gedragen zich als standvogel, maar die uit het noorden vertonen ’s-winters trek- of zwerfgedrag. De Noord-Europese broedvogels overwinteren in Midden- en West Europa, die uit Midden-Europa schuiven naar het zuiden op. Bij ons is vooral de Scandinavische Klapekster wintergast of in herfst en voorjaar doortrekker. In 2007/2008-2012/2013 vond landelijk onderzoek plaats naar verspreiding en aantallen in ons land. (waarneming.nl). Rekening houdend met een gemiddelde detectiekans van 53% werd het aantal overwinteraars in “slechte” winters geschat op 150-300 en in “goede” winters op 400-600. (Sovon, 2015). Klapeksters leven bij voorkeur in open of half open terrein. De grootschalige ontbossing in de 19de eeuw werkte aanvankelijk in het voordeel van de soort, maar vanaf het begin van de 20ste eeuw trad ineens een teruggang in. Die begon in Frankrijk, Duitsland en Zwitserland, waar de soort nu is verdwenen. De intensieve bedrijfsvoering in de landbouw is sinds de jaren 70 de hoofdoorzaak van de alom waargenomen achteruitgang. Door het gebruik van pesticiden zijn er nu minder insecten en dat heeft uiteraard zijn weerslag op alle zangvogels die van insecten leven. De Klapekster heeft daardoor minder prooidieren tot zijn beschikking. Ook de bestrijding van bosmuizen en woelmuizen, geen onbelangrijk bestanddeel van de voeding van klapeksters, draagt bij aan de achteruitgang.

Verspreidingskaartje van de Klapekster
Verspreidingskaartje van de Klapekster
Klapekster ©Toy Janssen
Klapekster ©Toy Janssen
Klapekster ©Toy Janssen
Klapekster ©Toy Janssen

De Klapekster is de grootste Europese klauwier. Met een lengte van ongeveer 24 cm is hij zo groot als een Merel. Zijn verenkleed vertoont sterke contrasten van wit, grijs en zwart. Vanaf de snavelbasis loopt een zwart bandje over het oog naar achteren. Daarboven zie je een dunne, witte wenkbrauwstreep. De bovenkop en de rug zijn grijs, de vleugels zijn zwart met een witte “spiegel”. De lange zwarte staart heeft witte zijranden. De snavel is kenmerkend haakvormig. Klapeksters houden van landschappen met open terrein en tevens verspreide bomen of struiken, die als uitkijkpost kunnen dienen. Ze houden zich graag op in bosranden, in boomgaarden of heggen, in heide gebieden en veenmoerassen. Ze leven van insecten, wormen, kleine zoogdieren als bosmuizen, woelmuizen en spitsmuizen, hagedissen en kleine vogels. De Klapekster jaagt als een echte roofvogel: hij zit op een uitkijkpost te loeren op een prooi (als een Havik), slaat zijn prooien op de grond (als een Buizerd) of in de lucht na een wilde achtervolging (als een Sperwer). Klapeksters laten in het landschap vaak opvallende sporen na in de vorm van “provisiekasten”. Ze zijn gewend om prooien zoals grote insecten en muizen aan doornen van struiken of aan prikkeldraad te spietsen om ze later op te eten. Dit gedrag zie je bij veel klauwieren. Klapeksters vliegen meestal golvend, maar tijdens de jacht blijkt hij stil te kunnen hangen, net als “biddende” valken. Daarbij springt de contrasterende zwart-wit tekening van de vleugels sterk in het oog. Tijdens het loeren op zijn uitkijkplaats kan deze beweeglijke vogel zijn staart vaak niet stilhouden. Klapeksters “sjekkeren”, een roepgeluid dat aan het lachen van de Ekster doet denken. Verder hoor je soms een angstroep “eek” of rollend “truu”. Vanaf 11 oktober dit jaar is de Klapekster in ons werkgebied weer regelmatig gezien op de verschillende heidegebieden zoals de Slabroekse heide, de Reekse heide, de Brobbelbies en het Begrazingsgebied. Tot volgend jaar in de maanden maart en april wanneer er weer doortrek plaatsvindt richting de broedgebieden is deze zeldzame vogel te spotten.

Uitwerpen braakbal ©Peter van de Braak
Uitwerpen braakbal ©Peter van de Braak
Opgespietste prooi van een Klapekster ©Peter van de Braak
Opgespietste prooi van een Klapekster ©Peter van de Braak
Opgespietste prooi van een Klapekster ©Peter van de Braak
Opgespietste prooi van een Klapekster ©Peter van de Braak

Dick Slaa