Oehoe bij Hemelrijk in Volkel
Op woensdagmiddag 11 maart was het ‘s middags prachtig weer voor een vogelwandeling. Ik besloot een rondje Hemelrijk te lopen, misschien zit er al een vroeg Steltje dacht ik. Maar vanwege de vrije woensdagmiddag was het drukker met schoolkinderen dan met vogels. Op het eind van mijn ronde, vlak bij de oeverzwaluwenwand kwam ik zo’n groepje kinderen tegen, zoals gebruikelijk met veel lawaai en allemaal een stuk tak in de hand. Zij zeiden mij dat er een Oehoe in de bomen zat. Ik had wel een erg grote vogel tussen de bomen door zien vliegen maar dacht dat het een buizerd was. Ik zag er daarna ook twee boven de bomen cirkelen. Ik bleef echter alert, fototoestel bij de hand, je weet maar nooit. Het was rond kwart over drie. Ook de kraaien waren erg luidruchtig. Maar de Oehoe liet zich niet meer zien. Toch loos alarm? Weer thuis ging ik eten koken en was het voorval al weer bijna vergeten tot zo rond kwart voor zes Marc Poulussen de Vogelwacht app roodgloeiend liet worden met berichten over een mogelijke Oehoe bij het Hemelrijk. Ik wist meteen dat het raak was en ben samen met Dieny onmiddellijk in de auto gesprongen en rustig naar de Heikantstraat gereden (Dieny reed). En er zat vanaf half vier inderdaad een Oehoe in de achtertuin bij iemand, hemelsbreed nog geen 50 meter van het punt waar ik hem die middag op het Hemelrijk waarschijnlijk gezien heb. Heel vreedzaam en zeker geen agressief gedrag. Gelukkig was het nog net licht genoeg voor een paar mooie foto’s. Al snel waren er een stuk of tien a vijftien leden van de Vogelwacht Uden aanwezig. Zo rond kwart over zeven vond de vogel het welletjes en vertrok weer. We hebben niet kunnen zien of hij een ring droeg. Een paar mensen die net te laat kwamen zijn nog de achterkant van de tuin ingelopen omdat hij daar nog even gezien werd. Zij kwamen terug met de verrassende mededeling dat het er zelfs twee waren. Het was te donker om nog verder te gaan zoeken. Dan begint de speculatie, zijn het ontsnapte exemplaren, hebben ze bij dierenpark Zie-Zoo, aan de andere kant van het Hemelrijk, een koppeltje Oehoe’s? Toen de adrenaline weer tot een normaal niveau was gedaald en na de bewoners bedankt te hebben voor hun gastvrijheid keerden we terug naar huis en mocht ik zelf weer rijden.
Martien van Dooren