Grauwe klauwier doet het goed in rustige delen van de Maashorst
De prachtige vogelsoort Grauwe klauwier maakt zijn rol als ambassadeur van natuurgebied de Maashorst de laatste jaren meer dan waar. In 2021 broedden maar liefst zeven paartjes Klauwieren in de Maashorst! Zes van de zeven paren kozen het voor publiek afgesloten Wisentgebied als broedbiotoop. Blijkbaar houden ze van rust. Maar ook het voedselaanbod in het gevarieerde gebied, zoals de rijkdom aan grote insecten en kleine prooidieren, zal een belangrijke rol spelen. Wat ook opvalt is dat paartjes klauwieren elkaars nabijheid opzoeken.
Tijdens de Maashorst-streekfair van 2009 tekenden de Maashorstgemeenten, het waterschap, de provincie en betrokken natuur-, landbouw en recreatieorganisaties een “startverklaring biodiversiteit De Maashorst”. Het project startte met een verkiezing van de “ambassadeur” van de Maashorst. Genomineerd waren de Boomkikker, Klokjesgentiaan, Grauwe klauwier, Ruige dwergvleermuis, Bruine eikenpage en de Kamsalamander. Allemaal zeldzame soorten die symbool staan voor een gevarieerd leefgebied. De Grauwe klauwier werd door het publiek gekozen als winnaar, mede door de stem van vele aanwezige vogelaars van Vogelwacht Uden. De Grauwe klauwier is een waardige ambassadeursoort. Het mannetje heeft een prachtig bandietenmasker, een grijze kop en een roodbruine rug. Het vrouwtje is meer bruin en grijs van kleur met een mooie schubtekening. De klauwier is een paar centimeter groter dan een mus of vink. Ze zitten vaak op een uitkijkpost in de top van een struik of op een kale tak om prooien te vangen. Op deze plekken zien ze ook eventuele vijanden aankomen. Ze zijn ongeveer drie maanden hier en vertrekken dan weer naar de savannen van zuidelijk Afrika.
De Grauwe klauwier leeft van grote kevers als de meikever en de junikever en eet daarnaast grote sprinkhanen, libellen en mestkevers. Hij schroomt niet om ook kikkers, hagedissen, jonge vogels en muizen te eten. Deze worden soms gespiesd aan een doorn van een meidoorn, bramenstruik of aan prikkeldraad. De soort staat symbool voor een gezond, compleet en gevarieerd ecosysteem en is daarmee een indicator voor biodiversiteit.
De Grauwe klauwier is de afgelopen eeuw steeds zeldzamer geworden in Nederland. Hij is decennia terug verdwenen als broedvogel in Brabant. In heel Nederland was de soort zeldzaam en kwam hij eind vorige eeuw alleen nog voor in het Bargerveen in Drenthe en rond Winterswijk. Daarna ging het beter. Tussen 2005 en 2010 werd de soort al enkele malen in de Maashorst waargenomen. Dat waren vogels die tijdelijk hier verbleven tijdens de trekperiode.Om inhoud te geven aan de keuze van de Grauwe klauwier als ambassadeur werden in 2011 allerlei inrichtingsmaatregelen voorbereid om een poging te doen de Grauwe klauwier terug te krijgen in de Maashorst. Met behulp van middelen vanuit het Prins Bernhard fonds werd in wisselwerking met Vogelbescherming Nederland, Staatsbosbeheer en Stichting Bargerveen een inrichtingsproject opgestart. Marc Poulussen en Jos van der Wijst bedachten een inrichtingsplan met kleinschalige ingrepen om het gebied “Grensweg” geschikter te maken voor de Grauwe klauwier. Er werden natte plekken en ondiepe zandgaten gemaakt om meer vegetatievariatie te krijgen en interessante plekken te creëren voor grote insecten, amfibieën en hagedissen. Met behulp van vele vrijwilligers van Vogelwacht Uden en Vrijwillig Landschapsbeheer Uden werden in het voorjaar van 2012 extra doornstruiken aangeplant in het gebied Grensweg. De bestaande meidoornstruwelen werden versterkt met braamstruiken, houtstronken en boomstammen om zo de doornstruwelen te beschermen tegen vraat door de toen nog in groten getale aanwezige Schotse Hooglanders. De aandacht voor de soort werd daarnaast benadrukt met een publiekstentoonstelling over de Grauwe klauwier in Natuurcentrum De Maashorst.
Door de extreme droogte in 2012 was de aanplant niet echt een succes. Ondertussen werd elk jaar wel enkele malen gedurende één of meerdere dagen een mannetje Grauwe klauwier op doortrek in de Maashorst waargenomen. Het enthousiasme groeide toen in de zomer van 2013 door vogelaar Chris van Lieshout nabij de grensweg enkel dagen achter elkaar een baltsend mannetje klauwier werd waargenomen. Een vrouwtje werd niet gezien en een succesvol broedgeval kon niet worden vastgesteld. De jaren daarna werden helaas geen klauwieren waargenomen. De meidoornstruwelen konden zich wel beter ontwikkelen door de aangebrachte houtstronken en ook de schrale delen zorgden voor meer variatie in de vegetatie van de voormalige landbouwgronden. In 2015 startte er een belangrijke ontwikkeling in de Maashorst. Onder regie van Stichting Ark wordt er geïnvesteerd in de natuurkern van de Maashorst, onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland en Brabants Landschap van Allure. Er wordt grond voor natuur gekocht en er wordt een groot begrazingsgebied ingericht. De Schotse Hooglanders maken plaats voor Wisenten, Taurossen en Exmoor pony’s. Het gebied rond de Grensweg wordt afgesloten voor publiek om de Wisenten te laten wennen op de Brabantse zandgrond. De hoop op de vestiging van een broedgeval van de Grauwe klauwier werd ondertussen aardig op de proef gesteld. Totdat in de vroege zomer van 2018 plots een zingend mannetje werd waargenomen op korte afstand van de Udensedreef aan de rand van het Wisentgebied. Al snel vestigt zich een paartje in een terrein waarin dat voorjaar, door studenten van Stichting Ark, dennen zijn gekapt en zijn blijven liggen. Het paartje klauwieren liet zich vanaf het fietspad langs de Udensedreef en vanaf de daar dan aanwezige uitkijkheuvel steeds goed bekijken. Het paar bracht, ondanks de droge zomer en het volledig droogvallen van het nabijgelegen ven, dat jaar vier prachtige jongen groot.
Uiteraard was het spannend of de Klauwieren in 2019 terug zouden komen. En ja hoor, een klauwierenpaar vestigt zich iets dieper in het begrazingsgebied en brengt dat jaar opnieuw vier jongen groot. Opvallend is dat iets noordelijker zich ook een paar Grauwe klauwieren vestigt in het beekdal van de Venloop. Het beekdal, met bijzondere vegetaties mede vanwege de aanwezig breuken, wordt al jaren verschraald via maaibeheer. Enkele jaren eerder is hier de structuur van het beekdal verbeterd door het ondieper maken van de waterloop en het versterken van de struweelbeplanting. Wellicht niet onbelangrijk dat de nabijgelegen akkers inmiddels biologisch beheerd worden. Het klauwierenpaar in het beekdal wordt overigens geen succesvol broedgeval.
In 2020 bewijst de Grauwe klauwier een blijvertje te zijn. Dat jaar zelfs vier broedparen! Twee in het wisentgebied (één paar in het midden en één paar nabij de Zevenhuizerweg) en twee paren vlak bij elkaar in het beekdal van de Venloop (nabij Menzel) op een particulier terrein dat is ingericht met doornstruiken en is ingezaaid met een wilde planten mengsel. Dat paartjes Grauwe klauwieren elkaars nabijheid opzoeken blijkt vaker voor te komen.
De vier paren brengen in 2020 in de Maashorst vijftien jongen groot met respectievelijk 4, 4, 5 en 2 uitgevlogen jongen. De extreme droogte van 2020 (voor het derde jaar op een rij!) deert de klauwieren blijkbaar niet, ondanks dat de poelen en vennen in het grensweggebied, de natte wijstgronden en ook de beken geheel zijn drooggevallen. Er zijn nauwelijks libellen en amfibieën en toch brengen alle vier de paren nesten met jongen groot.
De ontwikkeling in de Maashorst is niet uniek. Het is een trend in Limburg, Brabant, Gelderland en Overijssel dat de Grauwe klauwier het de laatste vijf á tien jaar steeds beter doet. De oorzaak is niet echt goed bekend. Ecologisch herstel van de gebieden zal hierbij een rol spelen maar wellicht zijn ook andere factoren zoals klimaatverandering van invloed en een betere overleving in hun overwinteringsgebied in Afrika. Wellicht breiden de klauwieren zich meer westelijk uit of zijn er in Nederland meer geschikte biotopen beschikbaar. De klauwier staat er om bekend dat hij zeer hoge eisen stelt aan het voedselaanbod in het broedseizoen. Er moeten gedurende de hele broedperiode voldoende grote insecten en andere prooien aanwezig zijn. Bekend is dat de insectenstand in Nederland door onder meer intensieve en eenzijdige landbouw en veelvuldig gebruik van bestrijdingsmiddelen sterk is afgenomen. In niet bemeste en bespoten begrazingsgebieden is de insectenstand relatief goed. De oorzaak van de landelijke en Brabantse toename van klauwieren is desalniettemin moeilijk verklaarbaar en waarschijnlijk een combinatie van factoren. En ja, de vogel is ook maar drie maanden in Nederland. Zijn wel en wee in de rest van het jaar is maar beperkt bekend. Ze trekken naar de savannen van Zuidelijk Afrika en kunnen onderweg natuurlijk van alles tegenkomen. Ze komen erg laat naar Nederland. De klauwieren in de Maashorst arriveren pas eind mei of begin juni. Begin juni 2021 gebeurt er overigens iets bijzonders in de Maashorst. In het gebied Brobbelbies verschijnt geen Grauwe klauwier maar een mannetje Roodkopklauwier die smult van de aanwezige libellen. Enkele dagen later is deze zuidelijke neef van de Grauwe klauwier weer verdwenen. In 2021 was het sowieso weer lang wachten op de klauwieren. Het duurde nog tot de tweede week van juni voordat de Grauwe klauwieren in grotere getale verschenen. Uiteindelijk konden na zorgvuldige simultaantelling door meerdere vogelaars zeven paar Grauwe klauwieren worden vastgesteld! Zes van de zeven paren in het afgesloten wisentgebied en één paar in het beekdal.
Aantal broedparen Maashorst | Wisentgebied | Beekdal Venloop | Totaal aantal jongen | Aantal uitgevlogen jongen per broedpaar | |
---|---|---|---|---|---|
2018 | 1 | 1 | 4 | 4 | |
2019 | 2 | 1 | 1 | 4 | 4-0 |
2020 | 4 | 2 | 2 | 15 | 4-4, 5-2 |
2021 | 7 | 6 | 1 | 12 | 3-2-2-0-2-0, 3 |
Tabel: Het aantal broedparen en uitgevlogen jongen van de Grauwe klauwier in de Maashorst
Mooi om te zien dat het aantal paren in 2021 verder doorgroeit. Bijzonder daarbij is de constatering dat de klauwieren sterk geconcentreerd zijn in het afgesloten wisentgebied. Dat is opvallend omdat dit gebied slechts 160 hectare groot is en het totale begrazingsgebied van de Maashorst zo’n 1200 hectare. Belangrijkste verschil is dat het wisentgebied afgesloten is voor publiek en er naast Tauros en Exmoor ook Wisenten grazen. Dat de begrazing een positieve invloed heeft op de vegetatie en bijbehorende insectenstand lijkt aannemelijk. Of de uitgevoerde soortmaatregelen in het grensweggebied in 2013 veel invloed hebben gehad is onzeker maar opvallend is wel dat de vogels juist daar voorkomen. Door de extensieve begrazing ontwikkelen de doornstruwelen zich over het algemeen prima.
Er zijn in het grote begrazingsgebied van de Maashorst verschillende deelgebieden met schijnbaar ideale biotopen waar volop doornstruweel voorkomt in combinatie met extensieve gevarieerde begrazing. Maar toch worden daar geen Grauwe klauwieren waargenomen! Het lijkt dan ook aannemelijk dat rust een belangrijke factor is. Door de sterke concentratie in het wisentgebied broeden paren relatief dicht bij elkaar. Uit de literatuur is bekend dat het voorkomen van de Grauwe klauwier gestimuleerd wordt door de aanwezigheid van soortgenoten. Ook is in het wisentgebied waargenomen dat de jongen van meerdere nesten elkaar opzoeken. Bekend is ook dat broedparen vaak terugkeren naar dezelfde broedplek als het jaar daarvoor.
Wat ook opvalt is dat het broedresultaat in 2021 per nest veel minder is dan de jaren daarvoor. Het jaar 2021 was relatief nat. Door de droogte van 2018-2020 is het percentage gras afgenomen en zijn de kruiden dit jaar beter tot ontwikkeling gekomen. Dit bleek tijdens de, door de Maashorstorganisaties uitgevoerde, terreinschouw. Daaruit blijkt dat ook de insectenstand dit jaar gunstig is. Er worden relatief veel vlinders, libellen en grote sprinkhanen waargenomen en voor het eerst worden er in het zuidelijk deel van de Maashorst ook Veldkrekels en Blauwvleugel-sprinkhanen gezien. Toch valt het broedresultaat van de klauwieren dit jaar tegen. Mogelijk dat de natte perioden en vele buien in de broedperiode hierop van invloed zijn geweest. Daarnaast is ook waargenomen dat op een nestplek een groepje kraaien lange tijd postte boven op het doornstruweel. Predatie is niet waargenomen, maar bij het betreffende paar zijn geen uitgevlogen jongen gezien.
We zijn erg benieuwd hoe het verder gaat en hoe deze soort zich verder ontwikkelt in een tijd waarin door stikstoflast en bestrijdingsmiddelen er verschillende negatieve factoren aanwezig zijn. We blijven monitoren. Van groot belang is dat de rust gewaarborgd blijft en het begrazingsgebied extensief begraasd blijft en de verdrogingsproblematiek zo snel mogelijk wordt opgelost.
Jos van der Wijst