De Fluiter
Bij het Bmp van de afgelopen twee jaren hebben we in ons km hok aan de Palmstraat en aan de Nistelrooisebaan een paar fluiters gehad. Dit jaar hebben we voor het eerst een grondnestje gevonden met jongen. De laatste jaren zien en horen we steeds meer Fluiters in de Maashorst. De tweede helft van april komen ze terug vanuit hun overwinteringsgebied in Afrika ten zuiden van de Sahara. Ze verblijven hier voornamelijk op de zandgronden in het midden, oosten en zuiden van ons land, in bossen met niet te dichte bodembegroeiing. Mannetjes en vrouwtjes zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Ongepaarde mannetjes kun je na terugkomst in Nederland rond half april de hele dag door luid en duidelijk horen zingen in de bossen met hun kenmerkende stuiterende zang met op het eind een pruttelend slot, afgewisseld met een pju pju roepje. Het percentage ongepaarde mannetjes bij de Fluiter is met soms wel 50% vrij hoog. Het vaststellen van de aantallen territoriale Fluiters in een gebied zegt dus niets over het aantal broedgevallen. Ongepaarde mannetjes gaan vaak tot eind juni door met hun fanatieke gezang. Hebben ze wel een vrouwtje gevonden dan gaat de volle zang over in kortzang en minder vaak, totdat het op een gegeven moment vrijwel stil wordt. Het is dus lastig om vast te stellen of een ongepaard mannetje op een gegeven moment vertrekt of dat hij een vrouwtje heeft gevonden en daarom vrijwel stil wordt. In het laatste geval is het dan tijd om een nestje te gaan maken. Laag bij de grond in het struikgewas, maar meestal maken ze een grondnest, dat nauwelijks te vinden is. Tijdens het broeden en daarna het voeren van de kleintjes is vaak het pju pju geluid en soms kortzang te horen.
Martien van Dooren