Werkgroep trektellen

Doel

In het kort: Vastleggen van vogeltrek over de Maashorst.

Methode

Op een vaste plek regelmatig tellingen verrichten van de verplaatsingen van vogels. Daar is na wat onderzoek de huidige plek voor gekozen: telpost Brobbelbies Noord. Hier wordt elk najaar van half juli tot eind november geteld, al sinds 2000. Dit gebeurt bijna dagelijks, waarbij het erg fijn is dat we een keet hebben, waar we koffie kunnen zetten, kunnen schuilen voor de regen of voor de zon. Met behulp van verrekijkers, telescopen en fototoestellen worden de soorten op naam gebracht. Geluid speelt ook een belangrijke rol, veel trekvogels hebben tijdens de trek een eigen roep. Recent staan er ook regelmatig opnameapparatuur, zodat onbekende geluiden nog nageluisterd kunnen worden.

Telpost Brobbelbies-Noord ©Vogelwacht Uden
Telpost Brobbelbies-Noord ©Vogelwacht Uden
Telpost Brobbelbies-Noord ©Vogelwacht Uden
Telpost Brobbelbies-Noord ©Vogelwacht Uden
Telpost Brobbelbies-Noord ©Vogelwacht Uden
Telpost Brobbelbies-Noord ©Vogelwacht Uden

Resultaten

Alle trekkende vogels worden genoteerd en dit wordt in een (internationale) database verzameld. Dat is op de website Trektellen.nl in te zien. Hiervoor wordt een app gebruikt, zodat alles makkelijk ingevoerd kan worden. Vroeger gebeurde dat op papier en dat was heel wat extra werk. Elke week wordt er een weekverslag gemaakt van de gang van zaken per dag die week. Dit wordt aangevuld met foto’s die op de telpost gemaakt zijn. In die verslagen wordt melding gemaakt van bijzondere waarnemingen; zeldzame soorten, hoge aantallen (bijvoorbeeld 100.000 Houtduiven op één dag) of dagrecords, de vroegste of laatste ooit van een soort en dergelijke. Elke maand is er ook een overzicht, waarin ook vergeleken wordt met de jaren hiervoor. Op de keet zit een whiteboard waar ook leuke waarnemingen worden opgeschreven. Na 23 telseizoenen zijn er 5,5 miljoen vogels geteld. De Vink is het meest geteld: 1,7 miljoen. Er zijn 212 soorten vogels gezien, waaronder een Keizerarend, een Slangenarend, vier keer een Grijze Wouw enzovoort. Ook een hoogtepunt was de dag dat er 1776 Buizerds overtrokken. Twee soorten zijn een specialiteit van deze telpost: Morinelplevier en Duinpieper, ze worden praktisch elk jaar gezien en geregeld ook aan de grond. Overigens worden trekkende dagvlinders ook geteld, waarbij er enkele landelijke records op deze telpost zijn geteld: 1932 Atalanta’s, 27 Oranje Luzernevlinders.

Wie, wat, waar?

Telpost Brobbelbies-Noord

In 2000 is er begonnen met het tellen van vogeltrek door de Vogelwacht Uden e.o.. Na enig zoeken is er voor de huidige locatie gekozen, een plek met behoorlijk uitzicht rondom, goed bereikbaar en met in het najaar goede trek van vogels. De post heeft als GPS coördinaten 51.711, 5.606 en ligt aan de Palmvenseweg in Schaijk. De naam is afgeleid aan de naam van het gebied waar de post ligt: Brobbelbies. Vroeger was dit een vochtig gebied waar je zeker ’s winters niet zonder laarzen doorheen kon. Er lagen ook diverse vennen in de nabije omgeving, de naam van de weg waar de post ligt is niet voor niets Palmvenseweg, vernoemd naar het Palmven, het ven dat een aantal jaren geleden weer open gegraven is. De toevoeging Noord was nodig, omdat de telpost van Gerard van Aalst ook Brobbelbies wordt genoemd (nu Brobbelbies-Zuid). Deze post ligt niet ver van onze post en er is regelmatig contact indien er leuke soorten langskomen. De Brobbelbiesweg bestaat ook en loopt tussen de twee posten door. In de eerste jaren waren er geen voorzieningen bij de post, maar als eerste is er een windroos op de weg geschilderd, zodat duidelijk was waar een vogel vandaan kwam en waar die naar toe vloog. Later is er een bankje bijgekomen (2002) en vanaf 2008 beschikken we over een keet, die voor weinig geld is overgenomen van IBN (met dank aan Chris van Lieshout). Daarna zijn er nog meer bankjes bijgekomen, een informatiebord en sinds het veld voor de post begraasd wordt een hek om het stuk waar de keet en de bankjes staan. Met meer voorzieningen zijn er ook meer dagen dat er geteld wordt, tegenwoordig moet het wel heel slecht weer zijn dat er niet geteld wordt. Maar zoals in 2008 (het jaar van de marathontelling, vanwege het 25-jarig bestaan van de Vogelwacht Uden), toen er elke dag van zonsop- tot zonsondergang is geteld, is het niet meer. Iedereen is welkom op de telpost en er komen geregeld mensen uit heel het land voor bepaalde soorten langs. Er wordt vanaf 15 juli tot en met 30 november geteld, ’s morgens is er meestal wel een vaste teller.

De gemiddelde trekrichting in Nederland in het binnenland is ongeveer zuidwest, maar lang niet elke vogel houdt zich daar aan. Meestal wordt er ook geen trekrichting aangegeven tijdens de telling, bij roofvogels gebeurt dat wel wat vaker. Maar met deze gegevens (trekrichting) is niets gedaan. Wel is er een poging gedaan om te laten zien wat een trekkende vogel ziet als hij/zij op onze telpost afkomt;

Vlucht over de telpost van noordoost naar zuidwest

De omgeving van de telpost

Roofvogels

De telpost valt goed in de smaak bij de Roofvogels. Ieder seizoen tellen we leuke aantallen rovers met als hoogtepunt de Buizerdtrek die meestal midden oktober plaatsvind. We hebben tot nu toe 18 soorten roofvogels geteld en 5 soorten valken. Als je de tellingen van de afgelopen jaren vergelijkt zie je goed de toename van soorten zoals Rode Wouw en Visarend. Van de Rode Wouw zijn de aantallen echt spectaculair gestegen en het dagrecord staat inmiddels zelfs op 17 exemplaren! De telpost leent zich erg goed om de Buizerdtrek waar te nemen. We zien gemiddeld 1200 exemplaren per seizoen. Uitzonderlijk was het jaar 2020 waarin we 3767 Buizerds telden. Met op 14 oktober een nieuw Nederlands dagrecord van 1273 exemplaren. Dit werd de volgende dag alweer verbroken met 1776 exemplaren. Dit was jammer genoeg geen Nederlands dagrecord omdat de telpost Oelemars er die dag 1793 wisten te tellen. Je zou verwachten dat gezien de aantallen Buizerds we ook leuke aantallen Wespendieven zouden moeten tellen. Dit is echter niet het geval. Het jaargemiddelde ligt rond de 50 exemplaren met een dagrecord van maar 30 op 27 augustus 2005. De trekroute van deze soort ligt verder oostelijker en alleen gunstige omstandigheden (denk aan langdurig oostenwind) zullen aantallen in onze richting brengen. Misschien dat we dat nog een keer mogen meemaken. Hoogtepunt was een Keizerarend die op 27 september 2017 langere tijd op de telpost verbleef. Dit was het tweede exemplaar voor Nederland. Ook andere zeldzaamheden zoals Dwergarend, Bastaardarend, Slangenarend en Grijze Wouw zijn gezien op de telpost.
Ook valken kiezen de Brobbelbies voor hun trek naar het zuiden. We zien gemiddeld 20 Smellekens per seizoen met een dagrecord van 6 exemplaren op 7 oktober 2019. Ook Boomvalken, Torenvalken en Slechtvalken worden regelmatig gezien. De Roodpootvalk wordt maar sporadisch gezien. Hier volgt een overzicht van alle waargenomen soorten rovers; Visarend, Grijze Wouw, Wespendief, Slangenarend, Bastaardarend, Dwergarend, Keizerarend, Sperwer, Havik, Bruine Kiekendief, Blauwe Kiekendief, Steppekiekendief, Grauwe Kiekendief, Rode Wouw, Zwarte Wouw, Zeearend, Ruigpootbuizerd, Buizerd, Torenvalk, Roodpootvalk, Smelleken, Boomvalk en Slechtvalk (Onderstaande foto's zijn allemaal op de telpost gemaakt)

Rode Wouw ©Toy Janssen
Rode Wouw ©Toy Janssen
Ruigpootbuizerd ©Toy Janssen
Ruigpootbuizerd ©Toy Janssen
Torenvalk ©Toy Janssen
Torenvalk ©Toy Janssen
Sperwer ©Toy Janssen
Sperwer ©Toy Janssen
Keizerarend ©Toy Janssen
Keizerarend ©Toy Janssen
Smelleken ©Toy Janssen
Smelleken ©Toy Janssen
Roodpootvalk ©Toy Janssen
Roodpootvalk ©Toy Janssen
Slechtvalk ©Toy Janssen
Slechtvalk ©Toy Janssen
Havik ©Toy Janssen
Havik ©Toy Janssen
Grauwe Kiekendief ©Toy Janssen
Grauwe Kiekendief ©Toy Janssen
Slangenarend ©Alain Hofmans
Slangenarend ©Alain Hofmans
Boomvalk ©Toy Janssen
Boomvalk ©Toy Janssen
Zwarte Wouw ©Toy Janssen
Zwarte Wouw ©Toy Janssen
Wespendief ©Toy Janssen
Wespendief ©Toy Janssen
Buizerd ©Toy Janssen
Buizerd ©Toy Janssen
Bruine Kiekendief ©Toy Janssen
Bruine Kiekendief ©Toy Janssen
Steppekiekendief ©Toy Janssen
Steppekiekendief ©Toy Janssen
Visarend ©Toy Janssen
Visarend ©Toy Janssen
Grijze Wouw ©Toy Janssen
Grijze Wouw ©Toy Janssen
Zeearend ©Toy Janssen
Zeearend ©Toy Janssen
Blauwe Kiekendief ©Toy Janssen
Blauwe Kiekendief ©Toy Janssen

Vlinders

Op telpost Brobbelbies Noord worden ook de trekkende vlinders geteld. dit is niet vanaf het begin, pas in 2005 werd er een vlinder genoteerd. Dat was een Koninginnenpage, een opvallende en nog vrij zeldzame soort toen. Vanaf 2008 werden er structureel vlinders genoteerd, of eigenlijk pas vanaf 2009. De aantallen verschillen sterk per jaar en per soort zijn er ook grote verschillen. Dagpauwoog en Atalanta zijn de talrijkste soorten, in 2013 en 2014 telden we ook circa 100 Kleine Vossen. Die soort is daarna zeldzaam geworden in deze regio, maar wordt tot 2021 in elk geval nog elk jaar gezien. De Oranje Luzernevlinder is vooral in 2013 en 2014 gezien met ongeveer 200 vlinders, andere jaren zijn het er tussen de nul en 14. Op 5 augustus 2013 werden er 27 Oranje Luzernevlinders geteld, ons dagrecord maar ook het landelijke record. 2019 was het jaar van de Koninginnenpages, in dat jaar zijn er 33 geteld, 1/3 van het totaal. In 2021 gebeurde iets bijzonders, de vlindertrek sloeg alle records. Het dagrecord van de Atalanta werd in twee weken tijd meerdere malen verbeterd. Op de 13e kwam dat op 1225, maar de volgende dag werd dat nog flink verbeterd tot 1932 Atalanta’s. Inderdaad ook het Nederlands record. Dagpauwogen kwamen toen ook in grote aantallen door, maar niet zo massaal. Daarvan staat ons dagrecord ‘slechts’ op 111 vlinders, op 13 september 2021. De Distelvlinder staat bekend om zijn wisselende aantallen, in de topjaren 2009 en 2019 zijn er resp. 149 en 256 geteld, de beste dag was 27 augustus 2019 met 116 vlinders. Er zijn ook twee soorten nachtvlinders op trek genoteerd, Gamma-uil en Kolibrievlinder. Beiden komen maar spaarzaam langs.(Onderstaande foto's zijn allemaal op de telpost gemaakt)

Distelvlinder ©Toy Janssen
Distelvlinder ©Toy Janssen
Oranje Luzernevlinder ©Toy Janssen
Oranje Luzernevlinder ©Toy Janssen
Kleine Vos ©Toy Janssen
Kleine Vos ©Toy Janssen
Gehakkelde Aurelia ©Toy Janssen
Gehakkelde Aurelia ©Toy Janssen
Atalanta ©Toy Janssen
Atalanta ©Toy Janssen
Kleine Parelmoervlinder ©Toy Janssen
Kleine Parelmoervlinder ©Toy Janssen
Klein Geaderd Witje ©Toy Janssen
Klein Geaderd Witje ©Toy Janssen
Dagpauwoog ©Toy Janssen
Dagpauwoog ©Toy Janssen
Koninginnenpage ©Toy Janssen
Koninginnenpage ©Toy Janssen
Bruin Blauwtje ©Toy Janssen
Bruin Blauwtje ©Toy Janssen
Oranje Zandoogje ©Toy Janssen
Oranje Zandoogje ©Toy Janssen

Trek per maand door de jaren heen

Juli

Sinds 2016 wordt er half juli gestart met trektellen, omdat de indruk was dat de Gierzwaluw in de meeste jaren al voor 1 augustus was vertrokken. De jaren er voor is er geregeld geteld in de laatste twee weken van juli door Wim Gremmen en hij zag regelmatig flinke aantallen Gierzwaluwen die duidelijk op trek waren. Voor 2016 telden we gemiddeld 1000 Gierzwaluwen per jaar, sinds 2016 is dat 8500, bijna het 10-voudige! Opgeteld zijn het er 66.360 in 22 jaar. Verder komen er weinig vogels langs, Boerenzwaluwen en Kokmeeuwen zijn de enige soorten die opgeteld meer dan 1000 keer langskwamen. Overigens is er in 2011 ook een dag in juli geteld, omdat dit beter uitkwam.

Augustus

Dit is de maand van de zwaluwentrek, met name van de Boerenzwaluw. Eén keer zijn er meer Gierzwaluwen dan Boerenzwaluwen geteld (2007) maar alle andere jaren was de Boerenzwaluw de talrijkste doortrekker in augustus. Ook Huiszwaluwen trekken vooral in augustus langs, verder komt de Gele Kwikstaart regelmatig in de ‘top 3 aantallen in augustus’. Er zijn meer soorten waarvoor augustus de belangrijkste doortrekmaand is, maar die komen in kleinere aantallen door. Bij de weekoverzichten wordt meestal ook een maandoverzicht geschreven en daar worden standaard een aantal soorten behandeld die kenmerkend voor die maand zijn; de Ooievaar bijvoorbeeld (en ook de Zwarte Ooievaar). Ooievaars werden de eerste vijf jaar niet gezien, maar tegenwoordig wel elk jaar en in 2020 waren het er zelfs 763 in augustus. De aantallen Zwarte Ooievaars zijn veel lager , alleen in 2014 kwam dat aantal boven de 10 uit; 13. Wespendieven komen ook vooral in augustus door, gemiddeld 39 en in 2008 zelfs 93. Bruine Kiekendieven komen in augustus ook al volop door, maar de piek ligt toch in september (zie soortomschrijving). Zoiets geldt ook voor de Visarend, de helft komt in augustus langs, de rest daarna. Voor de Morinelplevier is augustus wel de beste maand, het zijn nooit grote aantallen, maar in 16 van de 20 jaar zijn er Morinelplevieren in augustus gezien. Tot 2011 kwamen er gemiddeld 22 Zomertortels in deze maand op trek langs, daarna was het bijna helemaal over, er zijn er nog 4 in totaal gezien! Gierzwaluwen komen ook in augustus nog in mooie aantallen door en in 2007 waren dat er bijna 6.000, waarmee de grote doortrek in dat jaar wel in augustus viel. Maar in andere jaren zijn het er een paar honderd. De Duinpieper is net als de Morinelplevier, een soort die men goed op de Brobbelbies kan waarnemen, zij het in lage aantallen, maar wel bijna elk jaar raak. Er komen dan ook uit het hele land vogelaars voor deze soorten naar de telpost.

September

Ook in september is de Boerenzwaluw de talrijkste doortrekker, met de Graspieper en de Huiszwaluw als andere soorten uit de top 3. Soms is de Vink al eind september op gang gekomen en tot twee keer toe kwamen er al veel Kolganzen over (2013 en 2015). De roofvogeltrek is in september altijd goed, bij het maandoverzicht september staan alleen roofvogels. Toch hebben maar weinig roofvogels hun piek in september, alleen de Bruine Kiekendief, de Visarend en de Torenvalk. Buizerd en Sperwer komen pas in oktober het meest door. De Wespendief heeft de piek juist al in augustus. De Boomvalk trekt net iets meer door in augustus, maar ook nog volop in september. Deze maand is wel een leuke maand, want je kunt al vroege “wintergasten” zien (bijvoorbeeld de eerste Klapekster) en ook nog late “vroegtrekkers”. Het is de maand waarin de meeste soorten zijn gezien (175, inclusief vlinders). En voor heel wat soorten is het wel de belangrijkste maand, bijvoorbeeld Wulp en Watersnip, al trekken die niet in grote aantallen door. Duinpiepers en Morinelplevieren kun je bijvoorbeeld ook in september nog zien. September is ook de maand dat de meeste Atalanta’s en Dagpauwogen op trek worden gezien.

Oktober

Meestal is de Vink de meest getelde vogel in oktober, maar in acht jaren was dat toch de Spreeuw. Verder komen er Houtduiven en soms de Veldleeuwerik of de Graspieper veel langs. Eén jaar (2008) haalde de Koperwiek de top3. Ganzen halen de top3 dus niet, maar Kolgans en Grauwe Gans trekken vooral in oktober door, met de nadruk op het eind van de maand. Ook Aalscholvers trekken het meest in oktober door en de trek van Sperwer en Buizerd piekt ook in oktober, meestal midden in de maand. Kieviten komen ook grotendeels in oktober langs, dat geldt ook voor Veldleeuwerik, Spreeuw en Graspieper. De Koperwiek kent veel variatie in de aantallen per jaar, soms maar een paar honderd, maar tienduizend of meer dan twintigduizend kan ook. Kepen vertonen ook veel wisseling in de aantallen, gemiddeld komen er 600 langs in oktober, het vijfvoudige kan ook. Met de enorme aantallen van 2021 is het gemiddelde gestegen naar bijna 1600, er werden toen in oktober ruim 21.000 Kepen geteld. Rietgorzen hebben de doortrekpiek ook in oktober, maar de aantallen per jaar zijn vrij constant. Overigens werd op 24 oktober 2021 het Houtduivendagrecord verbeterd tot 102.688 vogels, daarmee werden er voor het eerst meer dan 100.000 vogels op een dag geteld (totaal die dag 132.215 vogels) en voor het eerst meer dan 100.000 vogels van een soort.

November

De Houtduif is in de meeste jaren de meest getelde vogel in november, één keer was dat de Vink, twee keer de Spreeuw en een keer de Kolgans (en de Veldleeuwerik in 2000, maar er is toen heel weinig geteld). Andere soorten die wel een de top3 halen zijn de Grauwe Gans, Kievit, Kramsvogel en Rietgans. In 2018 wist de Keep zelfs de top3 te halen. Overigens opgeteld over 20 jaar zijn er iets meer Houtduiven in oktober gezien dan in november, maar veel scheelt het niet. November 2014, de maand met de dag met het oude Houtduivenrecord (op 24 oktober werd het Houtduivenrecord op 102.688 gezet) was meer dan 80 % van de vogels die die maand langs vlogen een Houtduif. Stormmeeuwen zijn één van de soorten die het meest in november worden gezien, dat geldt ook voor Nijlganzen en Rietganzen. De Wilde Zwaan is alleen maar in november gezien en Kleine Zwanen worden ook grotendeels in november waargenomen.

Top10 talrijkste soorten

Soort Aantal Jaarmax
Vink 1.607.907 224.188
Houtduif 1.040.885 199.060
Spreeuw 807.691 93.446
Boerenzwaluw 416.171 43.617
Veldleeuwerik 278.413 25.754
Graspieper 200.672 24.202
Koperwiek 180.015 36.305
Kolgans 126.905 24.934
Kievit 95.420 10.249
Kramsvogel 84.407 13.389

Tabel 1 Talrijkste soorten. De 10 soorten met de hoogste aantallen opgeteld over 22 jaar en het maximum in één jaar

De Vink is de talrijkste doortrekker op telpost Brobbelbies-Noord en de enige soort waarvan er al meer dan een miljoen van zijn geteld. Iets meer dan 1 op de 4 vogels op trek is hier een Vink. Vinken tellen we elk jaar veel, er zit wel variatie in maar niet zo veel als bij de Houtduif. In dat ene jaar van het maximum komt er meer dan een kwart van alle Houtduiven van alle 20 jaar over! Een flinke piek dus, zie ook de grafieken bij beide soorten. De andere soorten in de top 10 zijn geen verrassing, hooguit de Kramsvogel, waar misschien de Gierzwaluw verwacht werd. Voor de Gierzwaluw zijn we speciaal al eerder begonnen met tellen en start het seizoen tegenwoordig half juli (vanaf 2016).

Beste teldagen

Jaar Aantal Datum Talrijkste soort
2000 3.356 13-okt-00 Spreeuw
2001 6.264 13-okt-01 Graspieper
2002 10.609 20-okt-02 Spreeuw
2003 7.133 11-okt-03 Vink
2004 7.283 19-okt-04 Vink
2005 23.020 29-okt-05 Houtduif
2006 21.706 26-okt-06 Vink
2007 15.261 31-okt-07 Houtduif
2008 54.313 7-okt-08 Vink
2009 12.808 3-nov-09 Spreeuw
2010 28.105 29-okt-10 Spreeuw
2011 33.506 15-okt-11 Spreeuw
2012 41.230 19-okt-12 Vink
2013 68.141 19-okt-13 Vink
2014 111.092 1-nov-14 Houtduif
2015 18.214 25-okt-15 Spreeuw
2016 14.064 17-okt-16 Vink
2017 27.506 16-okt-17 Vink
2018 98.528 28-okt-18 Houtduif
2019 49.208 24-okt-19 Spreeuw
2020 82.401 13-okt-20 Vink
2021 132.215 24-okt-21 Houtduif

Tabel 2 Beste teldagen. Van elk jaar is de dag met het grootste aantal vogels genomen. Het aantal is vermeld en ook welke soort die dag het meest is geteld.

De allerbeste dag was dus 24 oktober 2021, de dag dat er enorme aantallen Houtduiven overtrokken. De meeste beste dagen vallen in oktober en middelen we al deze dagen uit dan is 21 oktober de beste dag. Vaak is het de Vink die voor deze topdagen zorgt (9x), maar ook de Spreeuw (7x) kan voor topdagen zorgen. Vinken trekken vaak over de hele dag door (met een piek in de ochtend, zie verslag 20 jaar trektellen), Spreeuwen kunnen in hele grote groepen langskomen van 10.000 of meer vogels. Twee keer hebben we een dag met enorme trek van de Houtduif gehad, de topdag van 2014 en de op een na beste dag op 28 oktober 2018.

Soorten per jaar-aantal teluren

Twee wat ingewikkelde grafieken die aangeven dat als je meer uren gaat tellen, je ook meer ziet. Meer vogels en meer soorten. Maar daar zit een grens aan, want er kunnen bijvoorbeeld niet meer vogels langskomen dan dat er zijn. De eerste grafiek geeft de aantallen vogels uitgezet tegen het aantal uren dat er dat jaar is geteld weer. Het jaar 2008 valt uiteraard op, want in dat jaar is er elke dag van zonsop- tot zonsondergang geteld. Meer uren tellen kan eigenlijk niet eens. Verder vallen 2014 en 2018 op. Dit waren de twee jaren waarin er op een dag bijna 100.000 Houtduiven overvlogen. Verder valt 2000 natuurlijk op, heel weinig geteld en ook heel weinig vogels.

In de tweede grafiek is het aantal soorten dat in dat jaar is gezien uitgezet tegen het aantal getelde uren. Ook hier valt 2008 op, veel uren maar ook veel soorten. Op zich is er een maximum aantal soorten dat je zou kunnen zien (bv. het maximum soorten dat er in Nederland ooit is gezien) op een telpost, maar de stip van 2008 doet vermoedden dat we daar nog niet aan zitten. Ook hier valt 2000 op, weinig uren geteld en weinig soorten. Dan is er een cluster van de volgende 4 jaren en de rest is ook mooi gegroepeerd.

Figuur 3 Verschillen tussen de jaren. De bovenste figuur laat de aantallen vogels uitgezet tegen het aantal uren dat er is geteld zien. De onderste laat het aantal soorten zien uitgezet tegen het aantal uren dat er is geteld in dat jaar.