Zwarte Ruiter, Tringa erythropus, 29 - 33 cm
Herkenning
De Zwarte Ruiter lijkt op Tureluur, maar is slanker en sierlijker. Het uiteinde van de snavel is iets omlaag gebogen. In de vlucht wordt een dunne witte sigaar zichtbaar op de rug. Het zomerkleed is bijna geheel zwart met spikkeltjes op de rug. Het winterkleed is grijs met witte onderdelen. Lijkt in de winter veel op de Tureluur, maar in de vlucht ontbreekt de witte band aan de achtervleugels. Ook steken de poten verder uit bij de staart dan bij de Tureluur.
Biotoop
Broedt in het hoge noorden in taiga en toendra. Bij ons te vinden in moerasgebieden en kwelders als doortrekker. Wordt langs de kust en in het binnenland gezien, alleen of in kleine groepjes.
Voedsel
Foerageert in dieper water dan Tureluur, zoekt zijn voedsel ook zwemmend en grondelend.
Broeden
Niet in ons land. Het nest is een schaars bekleed kuiltje op een open plek, meestal in de buurt van een kei of dode tak. Het is vaak te vinden in vochtige naald- of berkenbossen, maar soms ook op heide. Legt 4 eieren die na 22 - 25 dagen uitkomen.
Aantallen in Nederland
Broedt niet in Nederland. In voor- en najaar wel doortrekker en in de winter ongeveer 150 overwinteraars, de meeste in de provincie Zeeland.
Aantallen in onze omgeving
Schaarse doortrekker die vooral op de telposten wordt gezien. In de winter van 2008-09 verbleef er één langs de Leijgraaf.