Witgat, Tringa ochropus, 20 - 24 cm
Herkenning
Lijkt erg op Bosruiter, maar is wat groter en minder slank en sierlijk, heeft kortere poten en een witte oogring. In de vlucht valt de helderwitte stuit op (naam) en heeft de staart aan het einde brede zwarte banden. De rug is bijna zwart gekleurd met fijne witte spikkels, waardoor de vogel een zwart-witte verschijning wordt (grote Huiszwaluw). De poten steken nauwelijks buiten de staart en de ondervleugels zijn donker. Is meer bosvogel dan de Bosruiter. Vaak ziet men het schuwe Witgatje pas als het steil uit een plas opvliegt en alarmeert. Wipt met de kop en de staart.
Biotoop
Ondergelopen berken- en elzenbossen of naaldbossen, hoogvenen en moerassen.
Voedsel
Insecten en kleine waterdiertjes.
Broeden
Met uitgespreide vleugels en uitgewaaierde staart wordt er indruk gemaakt op de vrouwtjes. Het is wat ongebruikelijk voor een steltloper, maar een Witgatje broedt vaak in een boom, een oud nest van een lijster, Vlaamse Gaai of eekhoorn wordt hiervoor gebruikt. Meestal worden er vier eieren gelegd, die in drie weken worden uitgebroed. Na het uitkomen laten de kuikens zich op de grond tuimelen, hun donsveren en geringe gewicht behoedt ze voor letsel. Het mannetje neemt de opvoeding voor zijn rekening.
Aantallen in Nederland
Bij ons vooral doortrekker, broedt in de landen ten noorden van ons en trekt door naar zuid Europa en noord Afrika. Een deel overwintert in Nederland.
Aantallen in onze omgeving
Als trekvogel waar te nemen, maar ook in de winter. Op allerlei plekken langs water te zien, bij vorst alleen bij water dat niet bevriest.