Watersnip, Gallinago gallinago, 23 - 28 cm incl. snavel
Herkenning
Middelgrote donkerbruine steltloper met extreem lange rechte snavel, plomp lijf, korte poten, witte buik, oranje staart en in de lengterichting gestreepte kop (bij Houtsnip in de breedterichting gestreept).Heeft contrasterende lichte strepen op kruin en rug. In de vlucht is een smalle witte vleugelachterrand zichtbaar en lichte banden op de ondervleugels. Vliegt na verstoring roepend op in een snelle zigzagvlucht.
Biotoop
Broedt in moerassen, veengebieden en natte tot zeer natte weilanden, met korte dichte begroeiing. Wordt in de winter ook in modderpoelen en sloten waargenomen. Overwintert langs de Atlantische kust van Engeland tot Marokko.
Voedsel
Wormen en andere ongewervelde dieren, die hij met zijn bewegelijke en gevoelige snavelpunt uit de natte grond haalt. Eet ook wel insecten van het oppervlak.
Broeden
De baltsvlucht van de Watersnip is kenmerkend: Eerst klimt hij de lucht in tot een bepaalde hoogte, daarna laat hij al dalend zijn stijve buitenste staartpennen trillen, waardoor een vibrerend, blatend geluid ontstaat. Hierdoor heeft hij de naam 'Hemelgeit' gekregen en zo probeert hij de vrouwtjes te imponeren. Dit baltsritueel wordt vele keren herhaald. Broedt het liefst in zeer natte graslanden en dan tussen de graspollen, biezen of andere moerasplanten. Het nest bevat vier eieren die het vrouwtje alleen in drie weken uitbroedt. Soms is er een tweede broedsel.
Aantallen in Nederland
Rode Lijstsoort. In augustus en september passeren grote aantallen ons land als doortrekker. Ruim 1400 paren broeden in ons land.
Aantallen in onze omgeving
Als broedvogel is deze soort in onze omgeving nog niet waargenomen. In het voor- en najaar is deze vooral aanwezig op de natte plekken in de Osse polder, de Leijgraaf en Schil en Punt.