Veldleeuwerik, Alauda arvensis, 16 - 18 cm

Veldleeuwerik | Alauda arvensis
Veldleeuwerik

Herkenning

Grijsbruin vogeltje met kleine kuif, iets groter dan en mus met brede, maar spits toelopende vleugels, met fijne streepjes over de crèmekleurige borst, gestreepte bovendelen, witte buitenste staartpennen en witte vleugelachterrand.

Biotoop

Een echte plattelandsvogel, komt voor in open gebieden zoals weilanden, akkers, duinen, heidevelden en braakliggend terrein.

Geluid

Door de zang van de Veldleeuwerik voel je de zomer. Hij heeft een uitbundige zang, die hij vaak hoog in de lucht ten gehore brengt. Maar hij kan ook zingen vanaf de grond of paaltje. Het is één van de weinige vogels die tijdens de vlucht zingt, mannetje en vrouwtje zingen allebei. In de zang imiteert de Veldleeuwerik vaak andere vogels zoals in de eerste opname waar rond de 17 seconden een Gierzwaluw wordt geïmiteerd. De eerste opname is de zang van een Veldleeuwerik die vertrekt vanaf de grond voor een zangvlucht en uiteindelijk na 50 seconden weer op dezelfde plaats landt. De roep is een continu gepruttel, zoals in de 2e opname is te horen.

Voedsel

Insecten en hun larven, bodemdiertjes, maar ook zaden en plantendelen. Veldleeuweriken dienen in Zuid Europa vaak zelf als voedsel en worden massaal in netten gevangen voor de leeuwerikenpaté: paté d'allouette.

Broeden

Klimt al zingend omhoog de lucht in en laat zijn zang minutenlang achtereen horen. Het uitbundige zingen is voornamelijk bedoeld om het territorium af te zetten en om een vrouwtje te lokken. Je ziet regelmatig op verschillende plekken in het weiland mannetjes opstijgen om elkaar te laten weten: 'dit is mijn gebied'. Het nest wordt gemaakt in een ruig hoekje en valt niet op. Het is een kuiltje, dat vaak verscholen ligt onder een graspol. Daarom is de Veldleeuwerik zo hard achteruit gegaan; de ruige hoekjes zijn verdwenen, gladgeschoren grasmatten bieden geen broedgelegenheid en ook weinig voedsel. Door maaien gaan ook veel broedsels verloren. Vaak wordt meerdere jaren op dezelfde plek gebroed met dezelfde partner, dit is gebleken uit ringonderzoek. Er worden 3 tot 5 gespikkelde eieren gelegd. Na ruim een week gaan de jongen al uit het nest, maar kunnen nog niet vliegen. Zo doen ze aan risicospreiding; roofdieren maken minder kans als de jongen op verschillende plekken verblijven. De ouders voeren ze nog drie weken na het uitvliegen. Vaak broeden de Veldleeuweriken twee keer per broedseizoen. Na de broedtijd en in de winter struinen grote groepen de akkers af voor voedsel. Een deel trekt naar Frankrijk.

Aantallen in Nederland

35.000 tot 45.000 broedparen, veertig jaar geleden was dit nog ruim tien keer zoveel!

Aantallen in onze omgeving

Alleen al in de Maashorst, met name in het begrazingsgebied, komen minstens 40 broedparen voor. Maar daarbuiten zijn er niet veel plekken meer met Veldleeuweriken, alleen rond de vliegbasis en de Princepeel.

Veldleeuwerik | Gemaakt in de Maashorst | Peter van de Braak
Veldleeuwerik | Gemaakt in de Maashorst | Peter van de Braak
Veldleeuwerik | Gemaakt in de Maashorst | Peter van de Braak
Veldleeuwerik | Gemaakt in de Maashorst | Peter van de Braak
Veldleeuwerik | Gemaakt in de Maashorst | Peter van de Braak
Veldleeuwerik | Gemaakt in de Maashorst | Peter van de Braak
Veldleeuwerik | Gemaakt in de Maashorst | Peter van de Braak
Veldleeuwerik | Gemaakt in de Maashorst | Peter van de Braak
Veldleeuwerik | Gemaakt in de Maashorst | Peter van de Braak
Veldleeuwerik | Gemaakt in de Maashorst | Peter van de Braak
Veldleeuwerik | Gemaakt in de Maashorst | Peter van de Braak