Tureluur, Tringa totanus, 24 - 27 cm
Herkenning
Bruine steltloper met vuurrode poten en nogal lange roodachtige snavel met zwarte punt. Wordt ook wel 'minigrutto' genoemd. In de vlucht heeft hij een witte rug en stuit en hebben de vleugels een opvallende witte achterrand. Staat vaak op paaltjes en wipt bij alarm. Deze luidruchtige vogel heeft een melodieuze lang aanhoudende zang waar je 'tureluurs' van wordt. Verdedigd zijn broedgebied fel tegen indringers.
Biotoop
Broedt op vochtige weiden (liefst kruidenrijk), duinen, heide, moerassen, kwelders en veengebieden. Is vooral te vinden in natuurreservaten.
Voedsel
Allerlei klein gedierte, waaronder wormen.'s Winters trekt hij naar het wad en eet dan vlokreeften, kleine schaaldiertjes en zeeduizendpoten (kan wel tot 100 keer per minuut pikken). De Tureluur is zowel een oogjager (pakt insect van blad) als een tastjager (haalt op gevoel een worm uit de grond). Ze kunnen ook zwemmend hun voedsel vergaren.
Broeden
Tijdens de baltsvlucht laat hij een scala aan geluiden horen, terwijl hij met sidderende vleugels stijgt en daalt. Bij het landen houdt hij de vleugels omhoog, zodat de witte ondervleugels goed zichtbaar zijn.Hiermee intimideert hij de andere mannetjes. Broedt graag in de buurt van een Kievit. Maakt zijn nest tussen de graspollen als ondiep gevoerd kuiltje. Begint pas begin april met broeden, waardoor hij meer kans maakt uitgemaaid te worden. Beide ouders broeden en na drie tot vier weken komen de kuikens uit. Bij gevaar blijven de vogels zo lang mogelijk op hun nest zitten.
Aantallen in Nederland
Rode lijstsoort, 17.000 tot 20.000 broedparen.
Aantallen in onze omgeving
De Tureluur komt als broedvogel niet in onze omgeving voor. De meeste Tureluurs worden als trekvogel overvliegend gezien, maar ook bij waterpartijen zoals Hemelrijk kun je ze aantreffen.