Taigaboomkruiper, Certhia familiaris, 12,5 – 14 cm
Herkenning
Lijkt erg veel op de Boomkruiper, maar heeft een helder witte buik (bij Boomkruiper lichtbruin), een kortere snavel en de witte wenkbrauwstreep is opvallender dan bij de Boomkruiper. De Boomkruiper is iets grijzer, de Taigaboomkruiper iets bruiner. Klein bruin met wit gevlekt vogeltje met een dunne, spitse, iets omlaag gebogen snavel. Met deze snavel haalt de Taigaboomkruiper allerlei insecten tussen de boomschors vandaan. Loopt als een muisje met rukkende bewegingen over de boomstam, maar kan alleen omhoog klimmen en niet omlaag zoals de Boomklever. De stijve staartpennen, die eindigen in twee punten, worden ook gebruikt bij het klimmen. Het liedje verschilt duidelijk dan dat van de Boomkruiper en is een goed kenmerk. Er zijn twee ondersoorten, de Kortsnavelboomkruiper (die broedt in Nederland) en de Taigaboomkruiper (wintergast).
Biotoop
Naald- en gemengd bos met oude bomen met los boomschors, soms ook in loofbos, leeft vooral zuid Limburg, maar ook in de Achterhoek.
Geluid
Zang is echt anders dan van de Boomkruiper.
Voedsel
Begint vaak aan de voet van de stam met voedsel zoeken, gaat daarna spiraalsgewijs langs de stam omhoog, om daarna weer naar de voet van de volgende boom te vliegen. Eet voornamelijk insecten en hun larven en spinnen, die tussen de schors zitten. Bij ijzel kan hij niet meer bij zijn voedsel.
Broeden
Broedt in holten en spleten en heeft meestal twee legsels. Beide ouders bouwen aan het nest, maar het vrouwtje broedt de zes of zeven eieren uit in ruim twee weken. Het mannetje helpt wel weer mee met voeren en na zeventien dagen vliegen de jongen uit.
Aantallen in Nederland
75 tot 100 broedparen, vooral in zuid Limburg, zeer schaarse wintergast.
Aantallen in onze omgeving
Slechts enkel malen waargenomen in de regio. Er zijn drie waarnemingen met foto.