Strandleeuwerik, Eremophila alpestris, 16 - 19 cm
Herkenning
Iets kleiner dan Veldleeuwerik, maar kortere snavel en langere staart. Koppatroon zwartgeel (zwarte kop-, wang- en borstvlek, gele keel) in broedkleed verlengde zwarte veren langs de zijkruin die smalle 'horentjes' vormen. Op de grond met hoog opgeheven poten lopend en rennend. Is hier voornamelijk een wintergast.
Biotoop
Langs de kust op kwelders, op braakliggend bouwland en op schaars begroeide vlakten.
Voedsel
Voornamelijk insecten en hun larven, in het najaar schakelt hij over op zaden.
Broeden
Broedt in Scandinavië in bergen boven de boomgrens. Broedt vooral op stenig terrein.
Aantallen in Nederland
Broedt niet in Nederland. In het najaar vooral langs de kust waar te nemen.
Aantallen in onze omgeving
Enkele malen waargenomen in de regio, onder andere in de trektijd bij telpost Brobbelbies in 2002 en 2010. Opvallend is de waarneming uit 1987 van 30 vogels tussen de Veldleeuweriken.