Sneeuwgors, Plectrophenax nivalis, 15 - 18 cm
Herkenning
Gedrongen kleine vogel. Het mannetje heeft in de zomer een wit hoofd en onderzijde en geheel zwarte mantel en rug. Het vrouwtje en de juvenielen zijn warm beige met grijsbruin gevlekt op de kruin, oorstreek en zijborst, de mantel en de rug zijn niet egaal zwart. De hoeveelheid wit op de vleugel is opvallend in de vlucht. In najaar en winter hebben beide een rossig geelbruine tint. De snavel is gelig met een zwarte punt.
Biotoop
Open toendra met rotsachtige hellingen. Broedt in hooggebergten op kale met rotsblokken bezaaide hellingen, maar ook aan de noordelijke rotskusten.
Voedsel
Zaden, maar in het broedseizoen ook insecten en dergelijke. Jongen krijgen alleen insecten gevoerd.
Broeden
In het nest liggen 4-6 rood gespikkelde blauwachtige eieren, die in 10-15 dagen door het vrouwtje uitgebroed worden. Broedt in de arctische toendra, tot waar het land ijsvrij is.
Aantallen in Nederland
In Nederland een wintergast op stranden, schorren, dijken en braak terrein.
Aantallen in onze omgeving
Is slechts enkele malen in onze omgeving waargenomen, vooral in het najaar op de telpost. Die van 2010 is zelfs een nacht gebleven.