Scholekster, Haematopus ostralegus, 39 - 44 cm
Herkenning
Grote zwart-witte vogel, met oranje rode snavel en vleeskleurige poten. Geheel zwarte kop met rood oog. In de vlucht valt de brede witte vleugelstreep op. Wordt vaak in groepen gezien (buiten broedseizoen). Luidruchtige vogel, wordt ook wel "bonte piet" genoemd.
Biotoop
Broedt in open vlakke kustgebieden, maar in Nederland ook in weilanden in het binnenland. Zelfs in de stad zijn Scholeksters te bewonderen, want ze broeden soms ook op platte daken. De grinddaken van flats en industriegebouwen doen ze denken aan het grind dat langs de randen van de grote rivieren ligt. Het is een late broeder, die pas in de loop van april haar eieren legt.
Voedsel
In de winter trekken ze naar de kust en eten daar kokkels, mosselen en oesters (Engelse naam: Oystercatcher). Bij een iets geopende mossel doorboort hij de sluitspier, een gesloten mossel wordt kapot gehamerd. Door de kokkelvisserij is de Scholeksterstand drastisch verminderd. In de zomer worden voornamelijk wormen gegeten die in weilanden of parken gehaald worden. De snavel is dan puntiger. De snavel kan zich aanpassen van stevig en stomp(hamersnavel) voor het openen van harde schaaldieren, naar lang en smal voor zachte prooien zonder wrikwerk (steeksnavel).
Broeden
Broeden pas na vier of vijf jaar. Vertonen een opvallend baltsritueel; paren of kleine groepjes lopen met geopende, naar beneden gerichte snavel te "tepieten". Waarschijnlijk is dit om het broedterritorium kenbaar te maken. In een ondiep kuiltje (graag in losse grond) worden 2 tot 4 eieren gelegd, die goed gecamoufleerd zijn en vier weken worden bebroed. De donzige kuikens zijn nestvlieders, ze verlaten gelijk het nest om naar voedsel te zoeken, maar worden (in tegenstelling tot de meeste nestvlieders) eerst nog een tijd door de ouders gevoerd met wormen en emelten, wat handig is als er op platte daken wordt gebroed. Ze zijn net als de eieren goed gecamoufleerd.
Aantallen in Nederland
35.000-43.000 broedparen, wat een afname van meer dan 50 % is sinds de jaren 80.
Aantallen in onze omgeving
Broedvogel in onze omgeving, ook op daken. Soms in grotere groepen rustend. In de winter zijn ze weg naar de kust.