Nachtzwaluw

De Nachtzwaluw rust overdag vaak in lengterichting op een tak of op de grond en is dan door zijn verenkleed uitstekend gecamoufleerd en daardoor moeilijk te ontdekken. Hij heeft de kleuren van zijn omgeving, bruingrijs met beige vlekken. De ogen zijn nauwe spleten. Op de vleugelpunten en staarthoeken heeft het mannetje witte vlekken, deze vallen op in de schemering en worden gebruikt bij de balts (het vrouwtje mist deze vlekken). Ook worden dan de vleugels boven het lichaam tegen elkaar geklapt. Is meestal in de schemering actief, jaagt dan op vliegende insecten (nachtvlinders) die in de wijd opengesperde bek met kleine snavel worden gevangen. Is erg wendbaar en heeft een grillige langzame vlucht. Bidt soms voor hij uitvalt naar een insect. Overwintert in Zuid-Afrika.

Biotoop

Open droge naaldbossen met zandgrond, droge heidevelden, open plekken in gemengd bos of duinvalleien. Houdt van een warm, droog en zonnig klimaat.

Geluid

De zang is in de schemering te horen en bestaat uit een lang snorrend geluid. Onafgebroken laat het mannetje dit horen. Dit geluid is met geen andere vogel te verwarren, maar wel met het geluid van de rugstreeppad (die vaak in het zelfde gebied voorkomt). Het geluid van de Nachtzwaluw is echter harder en lager in toonhoogte. De roep van de Nachtzwaluw klinkt als krru-iet-krru-iet. In de 2e opname is dit roepen te horen. Als je goed luistert is ook het klappen van de vleugels boven het lichaam te horen. Dit is onderdeel van de balts van de mannetjes.

Voedsel

Broeden

In de schemering worden prachtige baltsvluchten uitgevoerd. Het nest is hooguit en kuiltje op de kale grond. De twee eieren worden in 18 dagen uitgebroed. De kuikens vliegen na twee en een halve week uit. Soms is er een tweede broedsel, het mannetje zorgt dan verder voor de kuikens uit het eerste broedsel.