Nachtegaal, Luscinia megarhynchos, 15 - 16,5 cm

Nachtegaal | Luscinia megarhynchos
Nachtegaal

Herkenning

Een plompe stevig gebouwde vogel met warmbruine bovendelen en een rossige, bijna rode staart. De onderdelen zijn witachtig, de ondervleugels beige en de oksels oranje. Vrij groot zwart oog.

Biotoop

Loofbossen en parken met veel ondergroei en dicht struikgewas. Houdt vooral van brandnetels, bramen, duindoorn, vlier en meidoorn als onderbegroeiing. Dit in combinatie met een dichte kruidenlaag.

Geluid

Tja de Nachtegaal. Het woord vogelzang is voor hem uitgevonden. Het beste kun je ademloos naar deze zanger luisteren want de zang is bijna niet te beschrijven. Zeer gevarieerd. Luid en welluidend met veel imitaties ingebouwd, trillers, rollers. Start vaak wat aarzelend om dan zijn vocale kunnen te tonen.

Voedsel

Voedt zich voornamelijk met insecten, die in een dikke strooisellaag op de grond leven, zoals kevers en dergelijke.

Broeden

Broedt veel in de duinen, neemt daar toe. Het vrouwtje maakt een vrij groot nest, een kuiltje tussen de brandnetels of net boven de grond in een struik. De vier tot vijf eieren broedt het vrouwtje alleen uit. De kuikens worden door beide ouders verzorgd en verlaten het nest al na elf of twaalf dagen. Nachtgalen zijn maar kort in Nederland en hebben daarom maar één broedsel per jaar. In augustus gaan ze al terug naar hun overwinteringsgebieden.

Aantallen in Nederland

Rode lijstsoort, 5900 - 7300 broedparen in Nederland. Vroeger meer een vogel van oost Nederland, maar daar is hij zeldzaam geworden. Tegenwoordig vooral in de duinstreek en aangrenzend gebied en in Flevoland.

Aantallen in onze omgeving

Een enkel exemplaar broedt bij ons in de regio. Vaak is dat niet op dezelfde plek als het jaar er voor, maar in Uden zit een Nachtegaal die wel plaatstrouw is.