Meerkoet, Fulica atra, 36-42 cm
Herkenning
Grijszwarte watervogel met wit voorhoofd en snavel, korte staart en kleine ronde kop. Zwemt met licht knikkende kop. Bij het opstijgen "loopt" hij eerst een stukje over het water met zijn krachtige gelobde poten.
Biotoop
Voedselrijke wateren met een rijke oever- en watervegetatie. Meerkoeten komen over het algemeen niet zover het land op als Waterhoentjes.
Voedsel
Voornamelijk plantaardig materiaal, dat grazend wordt gegeten, of duikend van de bodem wordt afgehaald. Eet in de broedtijd ook wel dierlijk voedsel, zoals insecten en lagere diertjes (zelfs jonge eendjes). Kuikens kunnen al gelijk plantaardig voedsel verteren, maar eten de eerste tijd ook insecten en hun larven. Meerkoeten profiteren ook van het "eendjes voeren" en vullen hun menu aan met brood. In de winter worden ook driehoeksmosselen gegeten. Er wordt dan vaak in grote groepen naar voedsel gezocht.
Broeden
Tijdens de balts wordt het territorium agressief verdedigd tegen andere Meerkoet mannetjes, wat nogal eens leidt tot flinke vechtpartijen met veel vertoon en lawaai. Het nest wordt gebouwd van plantenmateriaal (riet en biezen) op het wateroppervlak, verankerd aan een struik of riet, op een flinke afstand van de oever. Bij hoge waterstanden wordt het nest verhoogd. Er wordt bijna alleen door het vrouwtje gebouwd, terwijl het mannetje het nestmateriaal aansleept. Doordat het mannetje hiermee doorgaat nadat de eieren al gelegd zijn, komt het wel eens voor dat er eieren begraven worden in de nestbekleding. Er wordt drie weken op vier tot acht eieren gebroed. Na acht weken zijn de jongen zelfstandig. Er worden soms twee broedsels grootgebracht.
Aantallen in Nederland
110.000 tot 140.000 broedparen.
Aantallen in onze omgeving
Vooral bij vijvers in de parken van Uden en Veghel is de Meerkoet een algemene broedvogel. In de Maashorst zijn er weinig geschikte plekken, maar op de Hofmans Plassen broeden ze wel.