Koperwiek, Turdus iliacus, 19 - 23 cm
Herkenning
De Koperwiek is de kleinste van de familie der lijsters. Hij heeft ook een gespikkelde borst, net als de andere lijsters. De witte oogstreep is samen met de witte mondstreep al van verre herkenbaar, hierdoor krijgen ze een kenmerkend koppatroon. Zijn naam dankt hij aan de oranje oksels en ondervleugels. De rug, de korte staart en bovenvleugels zijn donkerbruin. Is in de trektijd 's nachts te horen, ze maken dan een hoog piepend geluid, ook in stedelijk gebied. Heeft een snelle vlucht. Is vaak in gezelschap van Kramsvogels en is bij ons een echte wintergast. Bij strenge kou trekken ze verder zuidwaarts.
Biotoop
Open weilanden met bosranden, zit veel in bes dragende struiken en bomen.
Geluid
Trekvogels, zoals de Koperwiek, zijn in Nederland vrij zwijgzaam. Tijdens de trek kan de hoge (tot 9 kHz) en langgerekte - djie - toon gehoord worden. Een andere roep die we horen is de contactroep, telkens een korte - kiep - zoals de vogel op de opname laat horen.
Voedsel
Eet voornamelijk bessen van meidoorn, taxus, hulst en lijsterbes, verder wormen, slakken en spinnen.
Broeden
Broedt in naaldbossen en berkenbossen in Scandinavië en noord Rusland. De nesten liggen vaak met meer bij elkaar, maar het is geen echte kolonievogel. Het is een typisch lijsternest, een hoge kom van grasjes en twijgjes met een mooi glad afgewerkte binnenkant. Het ligt vaak laag bij de grond. De vijf eieren worden 13 dagen door beide ouders bebroed, de kuikens vliegen na twee weken uit.
Aantallen in Nederland
Doortrekker en wintergast, broedt niet bij ons.
Aantallen in onze omgeving
Broedt niet bij ons. Kan massaal doortrekken, op de telpost zijn er 22.000 op één dag geteld.