Knobbelzwaan, Cygnus olor, 140-160 cm
Herkenning
Heel grote witte watervogel met kleine kop en erg lange hals. Heeft een oranje snavel met zwarte basis waarop een knobbel zit (naam). Heeft een statige manier van zwemmen. Bij het opstijgen "loopt" hij eerst een stukje over het water en bij het vliegen maken de vleugels een opmerkelijk zingend geluid. Wordt veel in gevangenschap gehouden als parkvogel voor de sier of voor het vlees en dons. Alle Nederlandse Knobbelzwanen kun je als wild beschouwen, tenzij ze in gevangenschap gehouden worden.
Biotoop
Komt vooral voor in veenweidegebieden met veel brede ondiepe sloten, zoetwatermeren en vijvers, doorgaans met riet. Komt maar weinig langs de kust voor, zilte gebieden worden gemeden.
Voedsel
De Knobbelzwaan is grotendeels een vegetariër, eet vooral cultuurgras en waterplanten. Ook worden enkele lagere dieren gegeten.
Broeden
Maakt een groot grondnest van plantenmateriaal dat jarenlang achtereen gebruikt wordt. Het ligt vaak aan het water op een opvallende plek en wordt door beide partners gebouwd. Het mannetje verdedigd zijn nest en jongen fel. In de bewoonde omgeving kan dit wel eens problemen geven. Er worden drie tot wel acht eieren gelegd die 35 dagen bebroed worden. Na drie maanden zijn de vaak donkere jongen vliegvlug. Heeft een partner voor het leven.
Aantallen in Nederland
7000 tot 9000 broedparen.
Aantallen in onze omgeving
Vooral in en om de parken in Uden en Veghel komt de Knobbelzwaan voor met ongeveer 20 broedparen. Op de Maashorst alleen op de Hofmans Plassen.