Kleinste Jager, Stercorarius longicaudus, 50 -55 cm inclusief verlengde staart

Kleinste Jager | Stercorarius longicaudus
Kleinste Jager

Herkenning

Kleine sternachtige jager met korte snavel en soepele vlucht. Heeft ongeveer de grootte van een Kokmeeuw, maar met langere slankere vleugels. De Kleinste Jager heeft een zwarte kopkap, bruingrijze dekveren met zwarte vleugelpunten zonder wit. De borst is witter dan bij de Kleine Jager en de wangen zijn geelachtig. De middelste staartpennen zijn zeer lang (zweepachtig), wat een duidelijk kenmerk is. Het is de meest elegante vertegenwoordiger van de Jagers. Ze komen alleen in de lichte kleurfase voor, maar juvenielen zijn wel donker.

Biotoop

Is buiten het broedseizoen voornamelijk boven de oceanen te vinden. Ze overwinteren op de Zuid-Atlantische oceaan.

Voedsel

Het hoofdvoedsel bestaat uit lemmingen en andere knaagdieren. Eet ook vogels en vis. Doet veel minder aan kleptoparasitisme (voedsel stelen van andere vogels) dan de Kleine Jager.

Broeden

Broedt in wijd verspreide kolonies op droge toendra boven de boomgrens langs de Scandinavische kusten. Er worden maar twee eieren gelegd die na 25 dagen uitkomen. In goede lemmingjaren brengen ze meer jongen groot dan in slechte lemmingjaren.

Aantallen in Nederland

Vrij zeldzame doortrekkker langs de kust, heel soms ook in het binnenland waar te nemen. Broedt niet in ons land.

Aantallen in onze omgeving

Slechts tweemaal waargenomen in omgeving Uden; september 2007, zie vluchtfoto, en mei 2014, toen er één een korte tijd bij het Palmven op de grond zat.

Kleinste Jager |Foto gemaakt in Noorwegen | John Hermans |22-01-2018
Kleinste Jager | Foto gemaakt in Noorwegen | John Hermans | 22-01-2018