Kemphaan, Philomachus pugnax, 22 – 32 cm

Kemphaan | Philomachus pugnax
Kemphaan

Herkenning

Van deze steltloper is de hen is een stuk kleiner dan de haan (vrouw 22-26 cm, man 29-32 cm). Een baltsende haan ziet er imposant uit als hij zijn kraag en oorpluimen opzet. Deze kraag kan allerlei kleuren hebben, van zwart tot paars, wit, bruin of geelbruin. Heeft in verhouding een kleine kop met een groot lichaam, een lange hals en een oranjebruine kop. De snavel is middellang en iets naar beneden gebogen. In de winter ziet het mannetje er onopvallend uit net als het vrouwtje, met lichte borst en donkere geschubde rugveren. In de vlucht zijn twee ovale witte stuitvlekken zichtbaar en een dunne witte vleugelstreep. De snavelbasis is vaak licht van kleur.

Biotoop

Natte schrale graslanden met veel begroeiing in veen en kleigebieden.

Voedsel

Insecten en hun larven die in water of in de graslanden leven. Eet ook wel slakjes en regenwormen.

Broeden

Kemphanen kennen een ingewikkeld baltsgedrag. Op een gemeenschappelijke baltsplaats (lek of arena), verdedigen honkmannetjes hun honk, hun gedeelte van de lek, en blijven daar de hele dag. Randmannetjes blijven aan de rand van de lek en hebben geen honk. Satelietmannetjes hebben ook geen honk, maar maken gebruik van dat van de honkmannetjes. Honk- en randmannetjes vechten onderling om de gunst van het vrouwtje. De vrouwtjes betreden af en toe de lek om er te paren met de overwinnaar. Honk- en randmannetjes hebben over het algemeen een zwarte of donker gekleurde halskraag en oorpluimen, satelietmanntejes een witte. De hennen nestelen in de buurt van de lek. De nesten worden goed verborgen tussen de graspollen. Alleen de hen broedt en zorgt voor de kuikens.

Aantallen in Nederland

Rode Lijstsoort. Gaat zeer sterk achteruit in aantal, in de jaren vijftig nog 6000 broedparen, nu nog 100-140 broedparen in Nederland. Trekt in Friesland met grote getale door (april). Overwinterd in Afrika, bij ons zomervogel.

Aantallen in onze omgeving

Broedt niet in onze omgeving. De Kemphaan op trek wordt regelmatig (bijna jaarlijks) wel ergens gezien, pleisterend bij een, vaak nieuw, plasje of overvliegend. Overvliegende vogels worden meestal op een telpost waargenomen..