Grote Trap, Otis tarda, 90 - 105 cm
Herkenning
Zeer grote zware grondvogel, met lange krachtige poten, lange hals en korte snavel. Lijkt op een grote hoendersoort, maar is niet verwant met deze vogelgroep. De rug is bruin met zwarte gegolfde dwarstekening. De kop en hals zijn lichtgrijs, onder de grijze snavel zitten witte borstelharen. In de vlucht wordt de hals ver naar voren gestrekt, het wit op de vleugels breidt zich over de handpennen uit, zwarte vleugelpunten. Het vrouwtje is veel kleiner. Leeft buiten de broedtijd in kleine groepen, is erg schuw.
Biotoop
Komt voor in open, droge min of meer vlakke landschappen, zoals steppegebieden en graan- of koolzaadvelden.
Voedsel
Zaden, insecten en kleine gewervelde dieren.
Broeden
De Grote Trap heeft een prachtige gemeenschappelijke balts, ze leggen de kop op de rug, blazen hun keelzak op en rekken de vleugels naar beneden uit. Ze keren de veren binnenstebuiten, hierdoor is zijn veel witte veren zichtbaar, dit wordt ook wel 'schuimbad' genoemd. Het nest is een ondiepe kuil, bekleed met enkele halmen en ligt tussen de begroeiing. Twee olijfkleurige eieren worden in vier weken uitgebroed en de kuikens zijn nestvlieders. Broedt in de Oostbloklanden en in Spanje.
Aantallen in Nederland
Zeer zeldzame onregelmatige wintergast, dwaalgast. Is door bejaging en veranderde landbouwmethodes.
Aantallen in onze omgeving
Is éénmaal waargenomen op een weiland in Zeeland (NB).