Grote Mantelmeeuw, Larus marinus, 61 - 74 cm

Grote Mantelmeeuw | Larus marinus
Grote Mantelmeeuw

Herkenning

Zeer grote meeuw met zware lange kop, massieve haaksnavel met rode punt. Groter dan Zilvermeeuw en Kleine Mantelmeeuw. De kop, borst en buik zijn wit, De kop is in de winter gestreept) de dekveren zeer donkergrijs, bijna zwart. Ze hebben een vleugelspanwijdte van ruim 1,5 meter en de vleugels zijn breder dan bij andere meeuwen. Ze hebben pas na vier jaar het volwassen kleed, de jonge vogels zijn bruin. De poten zijn vleeskleurig.

Biotoop

Rotsige kusten, rotseilanden van Noorwegen, IJsland en Engeland. Bij ons op de Wadden en in Zeeland.

Voedsel

Krabben, weekdieren, wormen, vis, muizen, eieren, maar ook Papegaaiduikers, Drieteenmeeuwen, Pijlstormvogels en zelfs zieke lammetjes. Ook rooft hij het voedsel van andere vogels. In de broedtijd zijn Grote Mantelmeeuwen roofzuchtig, daarbuiten eten ze aas en afval van vissersschepen.

Broeden

Broedt op rotsige kusten of op eilandjes in meren. Broedt meestal solitair, soms in kleine kolonies, samen met de Kleine Mantelmeeuw. Hij stapelt een hoop zeewier en ander aanspoelsel op voor een groot nest. Hierin worden twee tot drie eieren gelegd. Het nest ligt vaak hoog. De broedduur bedraagt vier weken en na acht weken zorg van beide ouders, zijn de kuikens zelfstandig.

Aantallen in Nederland

60 tot 70 broedparen in Nederland (pas sinds 1993 broedvogel), in de winter verblijven hier veel Noorse vogels.

Aantallen in onze omgeving

Broedt niet in onze omgeving. Soms overtrekkend over de telposten.