Grauwe Vliegenvanger, Muscicapa striata, 13,5 - 15 cm
Herkenning
Slanke, sierlijke, grijze zangvogel met witte borst, waarop vage lichtbruine fijn getekende strepen te zien zijn. Ook de grijze kop is licht gestreept. Donkere vrij lange snavel met brede basis en spitse punt. Heeft korte zwarte poten en zijn zwarte kraaloogjes worden ook wel peperkorrels genoemd. De Grauwe Vliegenvanger zit meestal statig en onbeweeglijk rechtop op een uitzichtpunt om naar insecten te speuren. Trekt met de vleugels en de staart.
Biotoop
Hoog loofbos met open plekken, parken en grote tuinen. Vaak staan er oude eiken met kale takken.
Geluid
De zang van de Grauwe Vliegenvanger is eenvoudig. Het zijn hoge noten die klinken als twiiet of tsirr en wat tikkende geluiden erdoor. De Grauwe Vliegenvanger laat die telkens apart horen en onregelmatig. De zang en roepjes worden niet altijd opgemerkt door vogelaars. Op de opname is op de achtergrond o.a. nog een Zwarte Specht te horen.
Voedsel
Insecten vangt hij vanaf een uitkijkpunt, waarnaar hij bliksemsnel uitvalt. Daarna keert hij terug naar de plek waar hij vandaan kwam. Soms 'bidt' hij voor de uitval en achtervolgt de insecten. Als hij naar insecten hapt, hoor je een klikkend geluid van de snavel.
Broeden
Broedt laat, meestal pas in juni. Maakt zijn nest in de spleet van een boomstam, in de nis van gebouwen, op een dakbalk, in klimplanten of in een oud nest of open nestkast (heeft vrij uitzicht nodig). Eigenlijk is elk beschut plekje goed genoeg. Van een nis in een tuinmuur is bekend dat die vijftig achtereenvolgende jaren bezet is door de Grauwe Vliegenvanger, komt dus steeds terug naar zijn oude plek. Het nest is een mooie kom van grasjes, twijgjes, worteltjes en korstmos, gevoerd met veertjes of haren. Er wordt twee weken gebroed op de vier tot vijf eieren en na twee weken voeren door beide ouders vliegen de kuikens uit. Deze zien er opvallend gespikkeld uit. Er worden meestal maar één, maar soms twee broedsels grootgebracht.
Aantallen in Nederland
Rode Lijst soort. Bij ons zomervogel, overwinterd in midden Afrika, 15.000 tot 20.000 broedparen, neemt af door te weinig insecten.
Aantallen in onze omgeving
Broedvogel in de Maashorst, ongeveer 20 paren. In 2002 waren dat er 7, maar dat was in een klein deel van de Maashorst. Ook elders enkele broedparen.