Goudplevier, Pluvialis apricaria, 25 - 28 cm

Goudplevier | Pluvialis apricaria
Goudplevier

Herkenning

Stevig gebouwde plevier met lange smalle vleugels. De bijna kogelronde kop is vooral in de vlucht opvallend en heeft een vriendelijke uitdrukking. De rug is donkergrijs met een dicht patroon van gele en witte veerrranden, waardoor deze goudkleurig lijkt (naam). In de broedtijd heeft de Goudplevier een zwarte onderkop, borst en buik afgezet met een witte rand. De ondervleugels (oksels) zijn in tegenstelling tot de Zilverplevier, zuiverwit. Wordt ook wel 'Goudregenfluiter' genoemd, vanwege zijn zang.

Biotoop

Graslanden en akkers, vaak samen met Kieviten. Heeft voorkeur voor droge grond, wordt zelden wadend in ondiep water gezien. Broed in uitgestrekte open heide en hoogvenen.

Geluid

Meestal wordt in het vogelwachtgebied de Goudplevier gehoord tijdens de trek. De typische fluitroep wordt dan gehoord, zoals in onderstaande opname is te horen.

Voedsel

Vliegen in dichte groepen van weiland naar weiland, waar ze zich verspreiden om op typische plevierenmanier voedsel te zoeken; afwisselend rennen en stilstaan. De prooien worden op ruwe wijze opgepikt. Wormen breken hierdoor nogal eens af. Ook worden kevers, slakken, rupsen en vliegenlarven gegeten.

Broeden

Broedt in Schotland, IJsland en Scandinavië. Het nest (kuiltje) ligt in de vochtige heide of toendra, de vier eieren worden door het vrouwtje bebroedt terwijl het mannetje op wacht staat en komen na vier weken uit. Het zijn nestvlieders die na vier weken verzorging zelfstandig zijn.

Aantallen in Nederland

Rode lijstsoort. Sinds de jaren dertig van de vorige eeuw geen broedvogel meer in Nederland door de teruggang van open heide en hoogveen. Komt wel in grote aantallen (tienduizenden) als overwinteraar en doortrekker voor, vooral op de Wadden. Als de winter niet al te streng is blijven de meeste vogels in Nederland overwinteren.

Aantallen in onze omgeving

Bij telpost Brobbelbies Noord in het najaar overtrekkend waar te nemen.