Fazant, Phasianus colchicus, 70 - 90 cm (incl. 40 cm lange staart)
Herkenning
Is vanaf de 18e eeuw uitgezet als jachtvogel. Het kleed kan variabel zijn ten gevolge van vermenging met ingevoerde rassen, maar meestal bruin lichaam met donkere schubben, lange bruine gebandeerde puntige staart. Heeft vaak een witte halsring, donkergroene kop met felrode naakte huid rondom de ogen. Hij rent liever snel naar dekking dan dat hij opvliegt. De hen is kleiner en bruin tot zwartachtig gevlekt. Roest 's nachts vaak in bomen.
Biotoop
Komt voor in de nabijheid van water, graanvelden, grasvelden en bosranden, is standvogel.
Voedsel
In de lente eten ze malse, pas opgeschoten gras- en graansprietjes, 's zomers worden graankorrels en andere zaden gegeten, aangevuld met wat dierlijk voedsel. In de winter worden bessen, eikels en beukennootjes gegeten.
Broeden
Het oorspronkelijke broedgebied ligt in Azië. De Fazanten leven in de broedtijd in harems. Het nest bestaat uit een kuiltje in de grond, bekleed met wat plantenmateriaal en veren. Je vindt ze tussen het kreupelhout, onder struiken en aan bosranden. Het bevat meestal tussen de zeven en vijftien eieren. Doordat een haan er een 'harem' van verscheidene hennen op na houd, kan een nest meer dan één legsel bevatten. De kuikens kunnen al na twee weken vliegen.
Aantallen in Nederland
21.000 tot 25.000 broedparen in Nederland. Sinds er niet meer voor de jacht wordt uitgezet, zijn de aantallen in Nederland flink achteruitgegaan. Dat blijkt vooral op de zandgronden het geval te zijn, op de Veluwe bijvoorbeeld is de Fazant verdwenen.
Aantallen in onze omgeving
In de Maashorst broeden waarschijnlijk geen Fazanten meer. In andere gebieden, zoals het Annabosje of het Geerbosch (Veghel) nog wel.