Europese Kanarie, Serinus serinus, 11 – 12 cm
Herkenning
Vrij kleine vogel met een (in vergelijking met de andere vinkachtige) kleine zaadsnavel. Het hele vogeltje is zwaar gestreept, behalve de kop, die is geel met een donkere vlek bij het oog (oogstreep) en op de kop. De borst en de stuit zijn ook citroengeel (goed veldkenmerk). De staart is helemaal donker (vergelijk met Sijs die gele vlekken in de staart heeft). Het vrouwtje is nog meer gestreept en fletser, zonder de gele kop. De vlucht is onrustig en golvend. Overwintert in zuid Europa. De zang is opvallend (kanarie-achtig). Vroeger kwam deze vogel alleen in de zuidelijke landen voor, maar rukt de laatste decennia gestadig op naar het noorden.
Biotoop
Boomgroepen, bosranden, tuinen, parken, boomgaarden, wijngaarden en begraafplaatsen. Ook onopvallend op kruidenvegetaties van braakliggend terrein.
Voedsel
De Europese Kanarie eet zaden van grassen, bomen en kruiden (iepenknoppen, berkenkatjes, paardenbloemzaden, koolsoorten, bijvoet en perzikkruid.
Broeden
Het nest wordt gemaakt in dichte sierconiferen, tussen de twijgen en is goed verstopt. De drie tot vijf eieren worden in twaalf tot veertien dagen uitgebroed door het vrouwtje. Daarna helpt het mannetje ook mee met het voeren van in de krop geweekte zaden. Na twee weken voeren vliegen de kuikens uit en volgt er vaak nog een tweede broedsel. De jongen zijn bruin en sterk gestreept
Aantallen in Nederland
Heeft in 1922 voor het eerst in Nederland gebroed. Broedt vooral in Limburg en (veel minder) in oost Nederland. Vanaf 1996 nemen de aantal weer sterk af en nu zijn er 20 tot 40 broedparen.
Aantallen in onze omgeving
Als broedvogel komt de Europese Kanarie in onze omgeving niet voor. Sporadisch wordt deze soort rondom Uden gezien, onder andere op de trektelposten als doortrekker.