Engelse Kwikstaart, Motacilla flava flavissima, 15 – 16 cm
Herkenning
De levendige Gele Kwikstaart kent vele ondersoorten, waarvan de Engelse er een is. In Nederland wordt de Engelse Kwikstaart als een aparte soort beschouwd. Deze verschilt van de gewone Gele Kwikstaart (met zijn grijze kop) door zijn geel-groene bovenkop en gele wenkbrauwstreep. Bij de Engelse Kwikstaart is de borst geel, de rug en vleugels olijfgroen met witte buitenste staartpennen. Naast de Engelse Kwikstaart zijn er nog meer nauwe verwanten (bv. Noordse, Iberische), sommige zijn soorten en andere zijn ondersoorten.
Biotoop
Komt vooral voor in midden en west Engeland, maar broedt ook langs de Franse westkust. Er zijn enkele broedgevallen aan onze westkust en in de bollenstreek. Ze geven de voorkeur aan vochtige graslanden en akkers met lage vegetatie.
Voedsel
Vangen al rennend en fladderend allerlei insecten. Vandaar dat ze de voorkeur geven aan lage vegetatie. Soms eten ze ook teken en insecten van de ruggen van dieren.
Broeden
De Engelse Kwikstaart maakt als nest een fraai kommetje in het gras van fijne stengeltjes, haar en wol. De vier tot zes eieren komen na elf tot dertien dagen uit. De jongen verlaten het nest al voor dat ze kunnen vliegen. Ze worden dan op de grond door de ouders verzorgd. Ze kunnen na ongeveer zestien dagen vliegen.De ouders zijn zeer waakzaam.
Aantallen in Nederland
10 – 20 broedparen langs onze kust en in de bollenvelden. Die aantallen waren 20 jaar geleden hoger.
Aantallen in onze omgeving
Schaarse doortrekker in onze omgeving. In 2019, 2020 en 2021 is er langdurig één in de omgeving van het Palmven (Maashorst) aanwezig geweest, ook in de broedperiode. Niet duidelijk is of er ook gebroed is, maar dat moet dan in een gemengd paar met een gewone Gele Kwikstaart zijn geweest.