Duinpieper, Anthus campestris 15,5 - 18 cm
Herkenning
Iets groter dan de Boompieper, slanke vogel met vrij egale zandkleurige rug en roomkleurige ongestreepte buik. Langs de flanken lopen enkele zwarte strepen. Heeft een duidelijke lichte wenkbrauwstreep en geelachtige poten. De streep van de snavelrand naar het oog (teugel) is donker. Staat hoog op de poten.
Biotoop
Open droog terrein met weinig plantengroei zoals hellingen, zandverstuivingen, duingebieden, zandige heidegebieden en braakliggende akkers. Overwinterd in Afrika, bij ons zeer schaarse doortrekker.
Voedsel
Insecten en hun larven, maar ook spinnen.
Broeden
Het nest wordt in een graspol gemaakt (vaak buntgras). Alleen het vrouwtje broedt de 4 of 5 eieren uit. Doordat de kuikens met lang geelbruin dons bedekt zijn, vallen ze niet op.
Aantallen in Nederland
Voormalige broedvogel die tussen 2000 en 2005 is verdwenen uit Nederland. De oorzaak daarvan moet gezocht worden in niet meer geschikt zijn van het broedbiotoop, veroorzaakt door recreatiedrukte en biotoop achteruitgang (bijvoorbeeld vergrassing van heide).
Aantallen in onze omgeving
Trekt in het voor- en najaar sporadisch over, maar wordt jaarlijks wel op de telposten gezien. In 1990 voor het laatst als broedvogel van de Maashorst vastgesteld.