Boomleeuwerik, Lullula arborea, 13-15 cm
Herkenning
Grijsbruin vogeltje met kleine kuif, iets groter dan een mus. Verschilt van Veldleeuwerik door meer wit in de vleugels, kortere staart, geen witte buitenste staartpennen (alleen de puntjes) en lichte wenkbrauwstrepen die in de nek als een V samenkomen. Is kleiner dan de Veldleeuwerik. Het grootste verschil is wel de zang, die is totaal anders en wordt wel uitgeduid als 'lu-lu-lu' (zie Latijnse naam). De zang houdt niet zo lang aan als bij de Veldleeuwerik en wordt vaak al cirkelend voortgebracht. Klimt ook niet zo hoog de lucht in. Kunnen ook wel 's nachts zingen.
Biotoop
Open bossen met voorkeur voor dennen op zandgrond, heidevelden met verspreide bomen, bosrijke duinen.
Geluid
Het geluid van de Boomleeuwerik is variabel, maar bevat altijd wel een keer de strofe lu-lu-lu. De Boomleeuwerik kan ook een tweetonige contactroep laten horen vanaf de grond of vanuit een struik of boom. De eerste opname laat deze tweetonige contactroep horen.
Voedsel
Broeden
Ze beginnen al vroeg met broeden, vaak al in maart. Ze hebben vaak het eerste legsel al groot als de meeste vogels nog moeten beginnen. Daarom broeden ze nog een tweede en heel soms zelfs een derde keer. Het nest ligt op de grond, het is een kuiltje waarvan het mannetje de buitenkant vlecht van stevig gras. Het vrouwtje bekleedt de binnenkant met vruchtpluis, paardenhaar of fijn gras. Het wordt goed verstopt en daarom kan het door de mens of dier gemakkelijk vertrapt worden. Er worden 3 tot 4 gespikkelde eieren in gelegd, die door het vrouwtje worden bebroedt. Na twee weken broeden komen de kuikens uit, die het nest al na 11 tot 13 dagen verlaten. Ze kunnen dan nog niet vliegen en worden nog drie weken door hun ouders gevoerd en beschermd. 's Nachts keren ze vaak terug naar het nest en doordat steeds dezelfde weg wordt genomen, kunnen er kleine paadjes ontstaan. Tijdens het broeden en het verzorgen van de jongen wordt er weinig gezongen. Overwinteren in Frankrijk en Spanje en keren vanaf februari al weer terug.
Aantallen in Nederland
4300 tot 5300 broedparen, vroeger veel zeldzamer, maar neemt (nog steeds) toe in Nederland. De grootste aantallen broeden op de Veluwe. Broedt verder elders op de zandgronden en in de duinen.
Aantallen in onze omgeving
In de Maashorst komen tussen de 70 en 80 paren Boomleeuweriken tot broeden.