Bontbekplevier, Charadrius hiaticula, 17 - 19,5 cm

Bontbekplevier | Charadrius hiaticula
Bontbekplevier ©Toy Janssen

Herkenning

De Bontbekplevier is vergeleken met de Kleine Plevier compacter, met zwaardere borst en iets groter. De koptekening vertoond per individu kleine verschillen. De grondkleur is wit, met een markant donkerbruin tot zwart masker, waarin het witte voorhoofd is uitgespaard. Heeft geen oogring maar een wenkbrauwstreep en een zachtmoedige blik en verder een donkere borstband en grijsbruine rug en vleugels. Poten en snavel zijn oranjegeel met een zwarte snavelpunt (naam). In de vlucht valt de witte vleugelstreep op (bij Kleine Plevier onopvallend), ze hebben opvallende witte onderdelen, die opflikkeren als een troep als één man omkeert, want buiten het broedseizoen leven ze vaak in grote groepen. De melodieuze roep is karakteristiek. Onze broedvogels overwinteren voornamelijk in Zuidwest Europa, sommige blijven ook 's winters in hun broedgebied.

Biotoop

Zee- of zoetwaterkusten, getijdengebieden en opgespoten eilanden (Waddeneilanden, rond het IJsselmeer en Zeeland). Veel stranden zijn ongeschikt om te broeden door recreatie.

Voedsel

Plevieren rennen met korte onderbrekingen om wat voedsel op te pikken. Ze lokken de prooi door met één poot snel op het natte zand te trommelen, voornamelijk wormen en insecten.

Broeden

Als de baltshouding wordt aangenomen, wordt de opvallende staarttekening zichtbaar. Ook de vlinderachtige baltsvlucht met roep moet de vrouwtjes imponeren. De eieren en kuikens zijn erg goed gecamoufleerd. De nesten zijn op de kiezelvlaktes zo goed als onzichtbaar en liggen op korte onderlinge afstand. Dit beschermt ze wel tegen stropende meeuwen, maar vergroot de kans dat ze worden vertapt. Meestal worden twee broedsels geproduceerd, die door beide ouders verzorgd worden. Na 24 dagen komen de eieren uit, de nestvlieders kunnen na drie en een halve week vliegen. Plevieren kunnen, door net te doen alsof de vleugel gebroken is, predatoren weglokken van hun nest.

Aantallen in Nederland

Rode lijstsoort, 300 tot 360 broedparen in Nederland, vooral langs de kust maar ook in de Flevopolders.

Aantallen in onze omgeving

Sporadisch in de trektijd waar te nemen, bijvoorbeeld bij het Palmven of waterplas Hemelrijk.