Blauwe Kiekendief, Circus cyaneus, 45 - 55 cm
Herkenning
De Blauwe Kiekendief is een flinke roofvogel, die je kunt herkennen aan de lange vleugels en staart en aan de lage glijvluchten met in ondiepe V omhooggehouden vleugels. Het mannetje en vrouwtje verschillen aanzienlijk in verenkleed. Het mannetje is kleiner (altijd bij roofvogels) en heeft een grijsblauwe kop, rug en staart. De donkere achterrand van de vleugels, de brede zwarte vleugelpunten en de witte stuit zijn goede kenmerken. Het vrouwtje is bruin gestreept met een opvallende witte stuit.
Biotoop
Open terreinen, moerassen en ondiepe meren, venen, duinen en heide.
Voedsel
De Blauwe Kiekendief eet voornamelijk kleine zoogdieren (muizen, ratten, jonge konijnen), reptielen en vogels (Graspiepers, Veldleeuweriken). Deze worden op de grond verrast. Ze stoten hun prooi dood, daarom worden roofvogels ook wel stootvogels genoemd. Ook achtervolgen ze soms hun prooi in de lucht.
Broeden
De Blauwe Kiekendief nestelt het liefst op woeste gronden, maar ook wel in moerasland, heide of korenvelden. Vochtige duinvalleien met kruipwilg en duindoorn genieten de voorkeur. De ligging van de broedplaatsen worden in de lente vaak verraden door de baltsvluchten van de mannetjes. Ze kunnen prachtige duikvluchten maken wat een lust is voor het oog. De nesten lijken op schotelvormige kussentjes op de grond. De Blauwe Kiekendief doet aan polygamie, dit wil zeggen dat hij er meer dan één vrouwtje op nahoudt. Meestal worden 4 of 5 eieren gelegd, waarvan gemiddeld 2,8 jong uitvliegt.
Aantallen in Nederland
In 1998 - 2000 broedden 85-105 paren in Nederland. De broed stand gaat langzaam maar gestadig achteruit. Rond 2017 zijn er nog 10-14 broedparen over. Ze broeden op Waddeneilanden in kruipwilg en in Groningen in akkerranden met agrarisch natuurbeheer.
Aantallen in onze omgeving
Blauwe Kiekendieven overwinteren deels in Nederland. De vogels die wij op de trektelpost in de Maashorst zien overwinteren in noordwest Frankrijk en Engeland.