Niet al te best broedseizoen voor de Raven in de omgeving
Het lijkt een aardig voorjaar geweest te zijn met februari en maart die recordwarm waren (warmste maanden sinds het begin van de metingen in 1901) maar het was ook extreem nat, met name in februari en april, en ook somber. Dit zijn voor de Raven cruciale maanden omdat ze in februari al eieren leggen, die na 3 weken in maart uitkomen waarna de jongen nog 40 dagen in het nest blijven en dus eind april op zijn vroegst het nest verlaten. De resultaten voor de Raven in de regio waren dan ook wisselend maar gemiddeld slechter dan in andere jaren.
De Raven van de Maashorst hadden een goede winter achter de rug en zijn waarschijnlijk in goede conditie aan het broedseizoen begonnen met een eerste eileg op 13 februari, drie dagen eerder dan vorig jaar. Dit was wederom landelijk één van de vroegste eerste eidatums. De Ravenwerkgroep heeft dit nest goed in de gaten gehouden en heeft samen met ringers van de Ravenwerkgroep Nederland op 5 april vijf jonge Raven geringd met kleurringen en met de gebruikelijke stalen ring van het vogeltrekstation. Op deze manier kunnen de vogels op grote afstand afgelezen worden en zo kunnen we achterhalen waar ze naartoe gaan en hoe oud ze worden! Deze jongen zijn eind april uitgevlogen en blijven tot augustus /september in de Maashorst hangen. Mocht je ze zien, geniet ervan en probeer daarna de ringen af te lezen!
Leuk detail was dat de ouders, die de ringers lijken te herkennen, vlak boven de klimmer in de boom gingen zitten en constant takjes van de boom braken en die naar de klimmer gooiden. Ook begeleidden ze de ringers helemaal terug naar hun parkeerplek en wachtten ze tot die in de auto stapten, schijnbaar om er zeker van te zijn dat ze ook werkelijk weggingen.
De resultaten elders in de regio waren helaas (veel) slechter. In Heeswijk werd één jong op het nest aangetroffen dat niet al te best in de veren zat, maar het toch gered lijkt te hebben. In Herperduin werden twee jongen aangetroffen die het evenwel niet gered lijken te hebben. Bij Langenboom werden twee kerngezonde jongen aangetroffen en in Erp is de broedpoging afgebroken. Een nieuw nest daar in de buurt onderging waarschijnlijk hetzelfde lot.
Landelijk is de indruk dat het natte voorjaar toch wel enige invloed heeft gehad op het broedresultaat, maar ook predatie door Boom- en Steenmarters eist zijn tol. Opvallend is dat er steeds vaker in hoogspanningsmasten gebroed wordt, waar grote nesten aangetroffen worden die vaak ook nog succesvol zijn, waarschijnlijk omdat daar geen marters komen.
Leo Ballering, Coördinator Ravenwerkgroep Vogelwacht Uden e.o.