Aanvang trektelseizoen 2022
Vrijdag 15 juli starten we weer met de tellingen op de telpost Brobbelbies Noord. We doen dit voornamelijk om de wegtrek van de Gierzwaluw vast te leggen. Uit de tellingen van voor 2016 bleek dat de meeste Gierzwaluwen in augustus al verdwenen zijn. Om ook goede gegevens van de gierzwaluwtrek te verzamelen starten we sinds 2016 half juli. Met deze gegevens zien we nu dat de piek van de gierzwaluw-wegtrek meestal in de laatste week van juli plaatsvind. Het valt op dat de Gierzwaluwen massaal tegelijk vertrekken en binnen een paar dagen vrijwel allemaal weg zijn. Het is wel erg lastig om foeragerende Gierzwaluwen te onderscheiden van de trekvogels. Gierzwaluwen foerageren graag in de Maashorst en we zien dan ook flinke aantallen. Door alleen de Gierzwaluwen te tellen die duidelijk in zuidwestelijke richting vliegen proberen we te voorkomen dat deze foeragerende vogels geteld worden. Je merkt echter wel eind juli dat ze in één keer verdwenen zijn. We zien dan geen grote groepen vogels meer maar individuen of kleine groepjes. 2021 was een apart jaar en we telden nu wel redelijke aantallen in augustus (net als in 2007). Dit kan met het koude voorjaar te maken hebben gehad waardoor de Gierzwaluwen waarschijnlijk later begonnen zijn met broeden. Zie onderstaande grafiekjes met de telgegevens van de telposten in Nederland voor de jaren 2021, 2020, 2019 en 2018.
Juli kan ook leuke soorten opleveren zoals Zwarte Ooievaar en Grauwe Kiekendief maar over het algemeen is het nog vrij rustig op de telpost. De lokale Wespendieven en andere vogels ter plaatse helpen dan de tijd te verdrijven. Op 1 augustus wordt de keet geplaatst. Ook de eerste twee weken van augustus zijn over het algemeen rustig maar in de derde week begint de trek meestal op gang te komen. Kijk HIER voor meer informatie over de telpost. Tot ziens op de telpost!
De Gierzwaluw
Buiten broedtijd
De aankomst van de Gierzwaluw (Apus apus) vindt plaats in de tweede helft van april en in mei. De doortrek houdt aan tot in juni en kan bij oostenwinden langs de kust, vooral bij Breskens, vele duizenden trekkers per dag opleveren. Als het tijdens de zomermaanden lang slecht weer is, verdwijnen vooral niet-broedende vogels boven de stad. Ze concentreren zich boven voedselrijke gebieden in de verre omgeving, zoals moerassen en open water, of verkassen over soms honderden kilometers. De hoofdmacht van de Gierzwaluwen verlaat Nederland eind juli. De staart van de wegtrek, die aanhoudt tot in september en incidenteel oktober, kan in sommige jaren (met een door slecht weer verlaat broedseizoen) vrij omvangrijk zijn.
Broedtijd
Gierzwaluwen broeden in Nederland alleen binnen de bebouwing. Ze nestelen, veelal in losse kolonies, graag in wat oudere stadswijken of grote gebouwen. Ze mijden nieuwere bebouwing niet, mits nestgelegenheid voorhanden is. In grote steden met veel variatie in bebouwing kunnen Gierzwaluwen talrijk zijn, bij verspreide bebouwing op het platteland ontbreken ze vaak en dat geldt ook voor een deel van de kleinere dorpen. De aantallen zijn lastig vast te stellen door de aanwezigheid van grote aantallen niet-broedende vogels, het kortstondige bezoek aan nestplekken en andere inventarisatieproblemen. Ook de aantalsontwikkeling is onduidelijk, al is een afname bekend van ingrijpend gerenoveerde wijken en gebouwen. De verdwijning van kolonies alhier kan echter (ten dele?) gecompenseerd zijn door een meer verspreide (en minder opvallende) vestiging elders. (Bron: Sovon)
Overwinteringsgebied
Er is weinig tot vrijwel niets bekend over het leven van Gierzwaluwen buiten het broedseizoen. Het is duidelijk dat de soort in Afrika overwintert; daar worden ze ‘s winters immers op veel plekken gezien. Overigens zijn niet al deze waarnemingen even betrouwbaar omdat verwarring met andere soorten zoals de Kaapse Gierzwaluw (Apus barbatus) voor de hand ligt. Moreau (1972) beschrijft in zijn boek over trekvogels in Afrika dat Gierzwaluwen eigenlijk overal ten zuiden van de Sahara wel worden gezien in de winter, waarbij hij keer op keer benadrukt dat hun voorkomen vaak samenvalt met regen. De Gierzwaluw lijkt in Afrika dusdanig wijd verspreid dat een belangrijke vraag is wie waar overwintert, oftewel waar overwinteren de Nederlandse Gierzwaluwen, en verschilt dat van bijvoorbeeld Britse of Scandinavische vogels? Bestaan er net als bij bijvoorbeeld de Nachtegaal (Luscinia megarhynchos) (Hahn et al. 2013) en de Grauwe Kiekendief (Circus pygargus) (Trierweiler et al. 2014) populatiespecifieke overwinteringsgebieden, of mengen Gierzwaluwen uit heel Europa zich in de winter in Afrika? Ringterugmeldingen geven ons hierbij weinig houvast. Van in Nederland geringde Gierzwaluwen (in 1911-2011 bijna 23 000 exemplaren) zijn maar vier terugmeldingen ten zuiden van de Sahara bekend, één in de Centraal Afrikaanse Republiek, één uit Kongo en twee uit Malawi (Speek & Speek 1984, Leys 1988, www.griel.nl). De Britse ringersatlas (in 1909- 1977 bijna 169 000 vogels geringd) geeft maar liefst 34 terugmeldingen uit Afrika: uit Kongo (18), Malawi (11), Tanzania (2), Zambia (1), Zimbabwe (1) en Mozambique (1; Perrins 2005). Deze terugmeldingen wekken de suggestie dat Gierzwaluwen zich ’s winters in Afrika wijd verspreiden, met een mogelijke concentratie in de regenwouden van Kongo en Malawi, en dat Britse en Nederlandse vogels hierin niet verschillen. (Bron: Klaassen R. et al.)
Toy Janssen