Nijlgans, Alopochen aegyptiacus, 63-73 cm.
Herkenning
Ongeveer even groot als bergeend, met lange hals, rozerode poten en grijsachtig verenkleed. Heeft een bruine oogvlek en een bruine vlek op de onderborst. In de vlucht valt de witte voorvleugel op. Is een Afrikaanse soort die uit gevangenschap ontsnapt is. Het eerste broedgeval is in 1967 gemeld. Kan verward worden met de Casarca, die iets kleiner is.
Biotoop
Parklandschappen met rivieren, vijvers en grasland.
Voedsel
Broeden
Broedt in de nabijheid van water meestal van half april tot begin juni. Nesten worden op de grond gemaakt, of oude roofvogelnesten worden gebruikt. Ook wordt op gebouwen gebroed. Leggen 7 tot 8 eieren met een maximum van 16 eieren die allemaal uit kunnen komen (één broedsel per jaar). In onze omgeving is de Nijlgans broedemd in een torenvalkkast waargenomen.
Aantallen in Nederland
4500 tot 5000 broedparen en breidt zich nog uit.
Aantallen in onze omgeving
De aantallen nijlganzen zijn de afgelopen tijd gestegen rondom Uden. Er komen ongeveer 5 broedparen voor.