Grote Gele kwikstaart, Motacilla cinerea, 17 - 20 cm.
Herkenning
Lijkt op de Gele Kwikstaart, maar heeft langere staart (zwart met witte buitenste staartpenen) en kortere poten. De kop met witte oogstreep en rug zijn leigrijs. Bij het mannetje in broedkleed is de keel zwart met wit afgezette rand. De onderbuik is heldergeel, het vrouwtje is fletser en mist de zwarte keel. Heeft donkere vleugels met witte vleugelstreep. Wipt bijna onophoudelijk met staart en onderlijf. 's Zomers meestal solitair, maar 's winters soms in grote groepen. Zit vaker in een boom dan de andere Kwikstaarten. De roep lijkt op die van de Witte Kwikstaart, maar klinkt metaalachtiger.
Biotoop
Snel stromende beken en rivieren met rotsblokken liefst met bomen op de oever. Krijgt hier vaak gezelschap van de Waterspreeuw.
Voedsel
Insecten worden vaak in de vlucht boven het water gevangen, vliegen, muggen, kleine libellen en waterkevers. Ook worden kleine weekdieren en schaaldieren gegeten.
Broeden
Nestelt in rotsspleten, tussen boomwortels, in muurholtes en onder bruggen. Het nest wordt van mos en gras gebouwd, wordt bekleed met haar en ligt meestal in de buurt van snel stromend water. Broedt ook in nestkasten. De vier tot zes eieren worden in twee weken uitgebroed en de kuikens vliegen na zeventien dagen uit. Meestal volgt dan een tweede en soms zelfs een derde broedsel.
Aantallen in Nederland
Bij ons vaak standvogel, de noordelijke broedvogels trekken door ons land naar het zuiden. 240 tot 300 broedparen,voornamelijk langs de Duitse grens en in zuid Limburg.
Aantallen in onze omgeving
In winters waar te nemen langs de Leijgraaf en waterzuiveringen. Hier zijn nu diverse nestkasten geplaatst in de hoop dat ze hier gaan broeden.